= met poten aan beide zijden.
Vlokreeften
Orde van kreeftachtigen uit de klasse van de ➛Malacostraca.
Zijdelings afgeplatte geleedpotigen zonder ➛carapax. Voor het overige zijn alle kenmerken van kreeftachtigen aanwezig: kopborststuk, abdomen en telson, samen onderverdeeld in 14 segmenten. Elk segment heeft een paar ledematen voor eten, lopen en zwemmen.
Alle soorten zijn goede zwemmers en leven voornamelijk nabij de bodem, tussen algen, bladafval of onder stenen, zoals de strandvlo, die ook tot de vlokreeften behoort. Andere graven zich in in zandbodems, leven in grotten of als ➛commensaal in kwallen.
Twee soorten uit het geslacht ➛Gammarus komen in België en Nederland in zoet water voor.
= afgeleid van Ampullarius.
Appelslakken
Familie van grote, amfibische levende slakken uit de klasse van de ➛Gastropoda.
Deze slakken beschikken over zowel long- als kieuwademhaling, waartoe in de mantel beide door een membraan worden gescheiden. Het huis is meestal conisch gewonden met een grote laatste winding, al kan het ook vlakker als bij posthoornslakken uit de familie ➛Planorbidae. Een structuur ontbreekt. De dieren beschikken alle over een hoornig operculum. Het lichaam is voorzien van een grote voet met een grote, smalle slurf en lange tentakels. Voor de longademhaling beschikken de slakken over een vrij ver uitstulpbare adembuis of sifon. Het lichaam is zeer variabel van kleur, welke ook door selectieve kweek kunnen zijn versterkt.
Appelslakken zijn van gescheiden geslacht, het onderscheid is echter moeilijk te zien. Draai hiertoe de slak met de mondopening omhoog. Zodra de slak zich wil omdraaien, is in de holte bij de mannen de penisschacht duidelijk te zijn, welke bij vrouwen ontbreekt.
Geregeld geziene geslachten in de aquariumwereld zijn Asolene, Lanistes, Marisa, Pila en ➛Pomacea.
= afgeleid van Anabas.
Klimbaarzen, labyrintvissen
Familie uit de orde van de ➛Anabantiformes. De naam labyrintvis slaat op de aanwezigheid van een ➛labyrint, een zogeheten ➛accessoire ademhaling, vergelijkbaar met een long. Dit labyrint stelt de vissen in staat korte stukken over land af te leggen, wat de naam klimbaars verklaart.
Voor het aquarium zijn alleen de geslachten ➛Ctenopoma en Microctenopoma interessant.
Alle soorten komen uit Afrika.
= afgeleid van Anabas.
Klimbaarsachtigen
Orde uit de infraklasse van de ➛Teleostei uit Azië en Afrika. Er zijn zes families onder vertegenwoordigd, vissen uit vier daarvan beschikken over een accessoire ademhaling, het ➛labyrint. Alle families kennen vele populaire soorten voor het aquarium.
Dit zijn de ➛Channidae, ➛Anabantidae, ➛Badidae, ➛Helostomatidae, ➛Osphronemidae en ➛Pristolepidae.