= als een appel.
Geslacht van slakken met ten minste 30 soorten uit de familie van de ➛Ampullariidae.
Kieuwslakken die een amfibisch bestaan leiden door de aanwezigheid van zowel een long als een kieuw. De verspreiding beslaat zowel Noord-, Midden- als Zuid-Amerika, maar met name het laatste continent. Hun habitat beslaat allerlei langzaam en stilstaand water.
Grote slakken met zowel een groot huis als voet. De slakken kunnen het huis afsluiten met een ➛operculum. Het huis is spiraalvormig met een grote laatste winding en opening, en vaak fraai gestreept. De oorspronkelijk bruin gekleurde soorten met een lichtere streep zijn door selectieve kweek in specifieke kleurvarianten verkrijgbaar, zowel wat betreft huis als lichaam. De kop is slurfvormig en hoog, naar onderen uitlopend in twee korte tasters, en twee zeer lange en dunne hooggeplaatste tasters, met aan de basis van elk een kort gesteeld oog. De verschillende soorten zijn lastig te onderscheiden, maar dit is te zien aan de achterzijde waar de mondopening op de schelp aansluit. Deze is min of meer haaks bij P. diffusa. Bij P. canaliculata is deze scherper aan de buitenkant, en min of meer vlak met de schelp aan de binnenkant. Bij P. paludosa is de buitenkant vlakker en de binnenkant scherper, ook zijn de overgangen tussen de windingen (de sutuur) vlakker. Zie verder ook de beschrijving bij de familie.
Populaire slakken in de aquariumhandel die echter wel enige specifieke zorg vragen. De meeste slakken eten algen, maar doorgaans bevatten aquaria te weinig om in de behoefte van deze grote soorten te voorzien. Bijvoeren is de enige manier om te voorkomen dat de planten worden aangevreten. Dat kan met bijvoorbeeld geblancheerde sla of plantaardige voedertabletten. Doe dit op dagelijkse basis, net als de vissen. Ook eten de slakken eieren van andere slakkensoorten, waardoor deze vrijwel verwijderd worden. Bedenk ook dat dit amfibische slakken zijn, géén waterslakken, en dat de bak daarom goed moet zijn afgesloten om te voorkomen dat de slakken de bak verlaten. Zorg echter wel voor enige ruimte boven het water voor de longademhaling.
De slakken zijn van gescheiden geslacht en moeilijk te onderscheiden, al kan het wel, als beschreven bij de familie. Voor kweekdoeleinden is het aan te raden een groep van minimaal vijf slakken te kopen om met enig geluk beide geslachten te bemachtigen. De roze, oranje, groene of witte eieren worden 's nachts boven water afgezet in langwerpige pakketten. Deze kunnen verdrogen, de damp in een aquariumkap is doorgaans echter afdoende. Warmtebronnen als lampen kunnen echter roet in het eten gooien. De jonge slakken komen na maximaal drie weken uit, zijn ruim twee mm groot en vallen na uitkomen in het water. Ze groeien snel.
De slakken worden nogal eens ten onrechte onder het geslacht Ampullarius geschoven, maar dat bevat uitsluitend uitgestorven soorten.
Alle soorten hebben binnen de Europese Unie sinds 2012 de status van invasieve exoot en mogen om die reden niet meer worden verhandeld.
Reeve 1856
Inheems in centraal Zuid-Amerika. Daarbuiten op meerdere plaatsen een lastige exoot. In Nederland en België zijn er tot op heden geen problemen met deze slak.
Uiterlijk als beschreven bij het geslacht. De schelp is geel, bruin of zwart gestreept, het lichaam varieert tussen donkergrijs of -bruin. Lijkt erg op P. diffusa, die pas later als aparte soort is erkend.
Lengte tot 6,5 cm.
Deze soort is vermoedelijk nooit verhandeld geweest.