= weegbree in oud-Grieks.
Waterweegbree
Geslacht van moerasplanten met ruim 20 soorten uit de familie van de ➛Alismataceae.
Kleine, kruidachtige planten met een ➛rizoom. De planten vormen brede, stijve, frisgroene bladeren boven en lintvormige onder water. Kenmerkend zijn de parallelle nerven. De drietallige witte of paarsig witte bloemen zijn ➛cleistogaam, indien deze niet boven water uitkomen. Boven water groeien bloemen in een luchtige, spits piramidevormige aar, vaak tot ver boven de plant uit. De planten zijn niet verwant aan de weegbreefamilie, ➛Plantaginaceae.
De verspreiding beslaat het noordelijk halfrond tot oostelijk Afrika. Drie soorten komen in Nederland voor.
Voor het verwarmde aquarium ongeschikte planten, voor een onverwarmd komt alleen A. gramineum in aanmerking.
Lejeune 1811
Smalle waterweegbree
Een op het noordelijk halfrond wijd verspreide plant. Ook in Nederland komt de plant voor, maar is vrij zeldzaam. Voornamelijk in en langs ondiep water op kleigrond. Zeer zeldzaam in België.
Voor het geslacht smalle, lancetvormige bladeren op even lange tot veel langere stelen. Bladeren onder water lintvormig, tot 70 cm lang en tot 15 mm breed.
Hoogte tot 80 cm, breedte tot 30 cm.
Cultuur in het onverwarmd aquarium gaat redelijk, maar vraagt veel licht, liefst zon. Bij voldoende licht blijven de lintbladeren 's winters over. Een voedingsrijke bodem wordt beloond met het snel uitdijen van de plant; in een schralere bodem is de groei beheersbaarder. Stelt verder weinig eisen.
Te vermeerderen door ➛uitlopers af te nemen.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 10 tot 22° C
pH: 6-8 dH: 8-30 fH: 14-53 ppm: 130-500
= afgeleid van Alisma.
Waterweegbreefamilie
Familie van water- en moerasplanten uit de orde van de ➛Alismatales. Kosmopolitisch, in tropisch en subtropisch gebied, maar met name de gematigde streken van het noordelijk halfrond.
Planten groeien met een knol of vormen een rizoom waaruit gesteelde, gaafrandige balderen groeien, ovaal, ei- of lijnvormig, of hart- dan wel pijlvormig, altijd met parallel lopende nerven. De eerst gevormde bladeren zijn dikwijls anders van vorm dan de latere. Bloeiwijzen steken in de regel op een eigen steel boven water uit, met drietallige bloemen, soms blijven deze ondergedoken. Deze staan groepsgewijs in trossen, aren, schermen of pluimen. Voor aquariumgebruik is vermeerderen afnemen van de geregeld aangemaakte uitlopers de eenvoudigste manier.
Bruikbare geslachten zijn:
➛Alisma, ➛Aquarius, ➛Baldellia, ➛Caldesia, ➛Damasonium, ➛Echinodorus, ➛Helanthium, ➛Hydrocleys, Limnocharis, ➛Limnophyton, ➛Luronium en ➛Sagittaria.
= afgeleid van Alisma.
Waterweegbreeachtigen
Omvangrijke orde uit de klasse van de ➛Spermatopsida. Alle soorten die hieronder vallen leven in of dichtbij water en meestal in tropisch gebied. Begrijpelijkerwijs maakt dit deze orde van groot belang voor het aquarium en vallen de meeste aquariumplanten er onder.
De stam vertegenwoordigt tien families. Binnen de aquaristiek zijn de volgende daarvan van belang: