BaldelliaBalitoridae

Baldéllia

= naar de Italiaanse edelman Baldelli.

Klein geslacht van moerasplanten met 3 soorten uit de familie van de ➛Alismataceae.

Nauw verwant aan ➛Aquarius. Eén soort leent zich voor het aquarium.

ranunculoídes

Parlatore 1854

Moerasweegbree, stijve moerasweegbree

Verspreid over een groot deel van Europa en het mediterrane gebied. Langs de Atlantische kust meer algemeen. Zeer zeldzaam in Oost-Europa en Scandinavië.

Bladeren zijn in de moerasvorm elliptisch of lancetvormig en groeien met vrij lange stelen vanuit een rozet. Onder water vormen de planten lintbladeren, zoals Vallisneria of Sagittaria, maar met een duidelijk verdikte middennerf.

Hoogte tot 50 cm, breedte tot 10 mm.

Een weinig eisende, trage groeier die veel licht verlangt. Neemt genoegen met een bodem van vuil zand.

Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.

Temperatuur: 10 tot 25° C

pH: 6-7   dH: 8-30   fH: 14-53   ppm: 130-500

In de aquariumhandel zijn deze planten vrijwel niet te vinden, maar in de vijverwereld zijn ze bekender: probeer eens een tuincentrum. Haal de plant in geen geval uit de natuur, aangezien deze op de Nederlandse rode lijst staat. Ook in België is de plant zeldzaam.

Balítora

= zandgraver.

Geslacht van karpers met ruim 15 soorten uit de familie van de ➛Balitoridae.

Langgerekte steenkruipers met grote, breed uitstaande borst- en buikvinnen, echter niet tot een zuignap vergroeid als bij andere geslachten uit de familie. Eén soort wordt bij hoge uitzondering te koop aangeboden.

brúcei

Gray 1830

Balitora brucei
Balitora brucei
Inheems in noordoostelijk India, Bhutan en Bangladesh, in beken met snel stromend, zeer zuurstofrijk water.

Langwerpige, slanke vissen met een rechte buiklijn en een gewelfde rug. Borst- en buikvinnen zorgen in rust voor neerwaartse druk tegen de stroom in. Kleur zeer lichtbruin, met een golvende bruine tekening op de rug en een golvende lengtestreep op de flanken. Ook de vinnen zijn strepen voorzien in dezelfde kleur. De kop is van een fijne tekening voorzien, de bek is onderstandig onder de snuit en rondom met korte baarddraden bezet. Vrouwen voller gebouwd.

Lengte tot 10 cm.

Net als in het wild is zuurstofrijk water van belang, zorg ook voor voldoende stroming, en licht: algengroei op de te gebruiken rolkeien is zeer wenselijk. Met deze stenen kan ook voor schuilplaatsen worden gezorgd. Gebruik eventueel Anubias of javavaren, deze hechten zich aan stenen. Behalve groenvoer kunnen ter afwisseling ook rode muggenlarven of Mysis worden aangeboden.

De kweek is nog niet gelukt.

Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.

Temperatuur: 20 tot 24° C

pH: 7-8   dH: 4-12   fH: 7-21   ppm: 70-200

Bijna bedreigde soort. Zelden aangeboden dieren, die in de regel als bijvangst worden mee verhandeld. Vermijd zoveel mogelijk wildvang, de dieren worden niet commercieel gekweekt.

Balitóridae

= afgeleid van Balitora.

Steenkruipers

Familie van ➛rheofiele bodemvissen uit de orde van de ➛Cypriniformes met een voor snelstromend water verregaand aangepast lichaam: Borst- en buikvinnen vormen bij enkele geslachten met de buik een flinke zuignap, waardoor de dieren op steenachtige ondergrond zich kunnen vasthechten. Alle soorten komen uit zuidelijk en oostelijk Azië. Onderzoek heeft geleid tot het plaatsen van een aantal van de geslachten in familie ➛Gastromyzontidae.

Voor aquaria zijn dieren uit de volgende geslachten geschikt:

Balitora, Balitoropsis, Bhavania, Hemimyzon, ➛Homaloptera, Homalopteroides, Homalopterula, Jinshaia, Neohomaloptera, Pseudohomaloptera en Sinogastromyzon.