PotamogetonaceaePotamotrygon leopoldi

Potamogetonáceae

= afgeleid van Potamogeton.

Fonteinkruidfamilie

Familie van waterplanten uit de orde van de ➛Alismatales. De meeste soorten leven in zoet water, maar ook in brak water komen er enkele voor. Overblijvende planten met meestal een ➛rizoom, dat in de winter kaal op de bodem achterblijft en in het voorjaar weer uitloopt. Alle soorten groeien met bebladerde stengels. Bladeren zijn ondergedoken of drijvend.

Geslachten met enig belang voor het aquarium zijn ➛Potamogeton en ➛Zannichellia.

Potamótrygon

= rog van de rivier.

Geslacht van roggen met ten minste 25 soorten uit de familie van de ➛Potamotrygonidae.

Zoetwaterroggen uit Zuid-Amerika, onder meer het ➛Amazonegebied. Lichaam cirkelvormig in het platte vlak, met een kleine inkeping bij de staart. Mannen zijn van vrouwen te onderscheiden aan de vingervormige vergroeiing aan de achterzijde van beide buikvinnen. Deze spelen een belangrijke rol tijdens de paring. Ook bij jonge dieren zijn deze al te zien.

Deze roggen worden te groot voor een doorsnee aquarium, en zijn op termijn enkel voor zeer grote of openbare aquaria geschikt. Vreedzame, nachtelijk actieve dieren die leven van de jacht op kleine vis, kreeftachtigen en bodemwormen. Naar mate de dieren ouder worden neemt hun kracht toe en zijn dan beter in staat harde pantsers van prooien te kraken. Roggen kunnen meerdere tientallen jaren oud worden. Deze bodemdieren graven zich graag in, reden om voor grotendeels open, stevige bodem van fijn, afgerond ➛grind te kiezen. Het beste te houden in een harem, wat echter de nodige ruimte vraagt. Met grote stukken hout kunnen schuilplaatsen worden gemaakt. Zorg dat deze stevig zijn, het zijn sterke vissen. De vissen zijn gevoelig voor hoge nitriet- en nitraatgehalten, een goed ➛filter en regelmatige ➛waterwissel is daarom van belang. Meerdere soorten bijeen houden leidt vrij gemakkelijk tot ➛hybrides, houdt deze bij voorkeur gescheiden. Vermijd het combineren van deze rustige vissen met drukke of agressieve medebewoners. Gezelschap kan bestaan uit niet territoriale meervallen, rustige cichliden, karpers of karperzalmen, alle van voldoende grootte. De voorkeur gaat naar dieren uit hogere waterlagen.

Te voeren met uitsluitend ➛dierlijk voer, het betreft carnivoren die zich in de top van de ➛voedselpiramide bevinden. Denk aan diepvriesvoer, stukken vis of schaaldier, wormen en voedertabletten. Schaaldieren met schaal en al: de vissen zijn sterk genoeg om deze te kraken. De stofwisseling is hoog en de dieren hebben veel voedsel nodig om op conditie te blijven. Nieuwe dieren zijn vaak moeilijk aan het eten te krijgen en vermagerd. ➛Regenwormen en ➛rode muggenlarven zijn zeer geschikt om deze weer op conditie te brengen. Vermijd zoogdier- en vogelvlees vanwege de moeilijk verteerbare vetten daarin.

Levendbarende vissen, waarvan de kweek bij meerdere soorten is gelukt. Pas bij een vrij groot formaat zijn de dieren pas geslachtsrijp, kweken kan daarom geduld vragen. Dieren zijn kieskeurig in de partnerkeuze. Paarlustige mannen kunnen een niet ontvankelijke vrouw het leven behoorlijk zuur maken met agressief gedrag. Enige waakzaamheid is in die periode van belang. De paring zelf vindt buik-aan-buik plaats, waarbij de man met de genoemde buikvinaanhangsels de vrouw inwendig bevrucht. De embryo's voeden zich met De draagtijd bedraagt maximaal 3 maanden, waarna een gering aantal, meestal minder dan 10, volledig ontwikkelde jongen ter wereld komen. Deze zijn, vermoedelijk als ➛camouflage, meestal bruin getint. Zorg tijdens de draagtijd voor goede kwaliteit afwisselend voer. Tijdens de geboorte komt veel lichaamsvocht naar buiten, reden voor een stevige waterwissel. Alhoewel zeldzaam, is het raadzaam de jongen te behoeden tegen opeten, voor een betere opbrengst. Verwijder eventueel ook de man om de vrouw na deze intensieve periode kans op herstel te geven.

Alle soorten hebben één of meer gifstekels aan de staart, een verwonding en vergiftiging zijn daarom niet uitgesloten. Informeer, bijvoorbeeld bij de huisarts, wat te doen in een dergelijk geval. Ook praktisch voor gezinsleden! Het gaat om een verlammend ➛gif met zeer pijnlijke gevolgen.

leopóldi

Castex & Castello 1970

Afkomstig uit het stroomgebied van de rio Xingu, zoals de rio Fresco en Iriri, in noordoostelijk Brazilië.

Potamotrygon leopoldi
Potamotrygon leopoldi

Gemiddelde lengte tot 50 cm. Vrouwen worden gemiddeld groter dan mannen. Vorm als bij de geslachtsbeschrijving. Kleur licht beigewit, zoals te zien aan de buikzijde, die overigens grotendeels grijzig zwart is. De gehele bovenzijde is diep zwartbruin, de laatste met een cirkel van ronde openingen, waardoor de beigewitte grondkleur zichtbaar is. Ook langs de ogen twee lijnen van vier van zulke vlekken. Langs de rand dichter opeen staande, kleinere ronde vlekken. Op dit patroon bestaan variaties met meerdere ringen met vlekken, naar het midden oplopend in grootte en afnemend in aantal.

Deze soort is gemakkelijk te verwarren met P. henlei en albimaculata, maar is duidelijk dieper zwartbruin van kleur. De vlekken zijn groter, minder in aantal en geliger dan bij P. albimaculata.

Lengte ♀ tot 90 cm, ♂ tot 70 cm.

Verzorging, gedrag en kweek als bij de geslachtsbeschrijving. Tot 8 jongen per worp.

Geschikt voor aquaria vanaf 500 liter.

Temperatuur: 24 tot 30° C

pH: 6-8   dH: 4-18   fH: 7-32   ppm: 70-300

Een kwetsbare soort.