= bij de rivier.
Fonteinkruid
Groot geslacht van waterplanten met meer dan 90 soorten uit de familie van de ➛Potamogetonaceae.
Wereldwijd voorkomende planten in overwegend zoet water, maar soms ook in ➛brak. De lengte van planten varieert van 10 cm tot 6 meter, grotendeels bepaald door de waterstand. Verspreid staande, tot zeer langwerpig spoelvormige bladeren die onder water dun en doorschijnend zijn, met duidelijk zichtbare nervatuur. De bladvorm is variabel en wordt door vele factoren beïnvloed. Sommige soorten maken drijfbladeren welke steviger en ondoorschijnend zijn. Aan de voet van korte bladsteel bevinden zich vaak stijve steunblaadjes. Stengels groeien meestal zigzaggend tussen de soms zeer lange ➛internodiën. De planten zijn overblijvend door hun overwinterend ➛rizoom, maar veel soorten maken desondanks winterknoppen (➛turionen) aan, vermoedelijk als verspreidingsmethode. De meeste soorten bloeien met een boven het water uitstekende groenige aar. Determinatie van soorten is lastig, aangezien fonteinkruiden spontaan met elkaar kruisen en bastaarden vormen.
Voor aquariumdoeleinden zijn de meeste soorten ongeschikt, in tegenstelling tot in de vijver, waar ze het meestal uitstekend doen. De reden is waarschijnlijk de continue hoge watertemperatuur. Wellicht dat exemplaren uit de tropen het hier beter zouden doen, zoals bij ➛Ceratophyllum demersum het geval is. De P. gayi kómt uit de tropen en is een goed bruikbare aquariumplant.
Linneaus 1753
Gekroesd fonteinkruid
Kosmopoliet die in Europa, Azië, Australië en Noord-Amerika voorkomt in water met weinig stroming. In Nederland en België vrijwel overal vrij algemeen.
Groeit als bij het geslacht beschreven. Bladeren betrekkelijk kort en breed, met sterk golvende randen. Bladtop afgerond. Kleur groen tot roodbruin. Stengels roodachtig wit.
Hoogte tot 2 m, breedte tot 20 mm.
Voor het aquarium ➛ongeschikt. In de vijver een goede, winterharde zuurstofplant die nauwelijks bealgt. Kan met vrij weinig licht toe, maar bladeren kleuren dan niet roodachtig. Verdraagt ook enigszins brak water.
Temperatuur: 10 tot 22° C
pH: 6-8 dH: 8-30 fH: 14-53 ppm: 130-500
Bennett 1892
Inheems in zuidelijk Zuid-Amerika tot in de onderste helft van Brazilië. Voornamelijk in water met weinig stroming.
Opgaande stengels vanuit een rizoom welke sterk vertakken, vooral aan het wateroppervlak. Lange, lintvormige groene bladeren met een roodachtige onderkant. De bladeren krullen vaak in een halve cirkel, waardoor de plant een breekbare, sierlijke indruk maakt. De plant groeit uitsluitend ➛submers.
Hoogte tot 1,6 m, breedte tot 8 cm.
De verzorging is niet moeilijk, al kan het even duren voor de plant op gang komt. Als dat gebeurt, moet de plant geregeld worden uitgedund. Een bodem van vuil zand volstaat. Veel licht is aanbevolen.
Te vermeerderen door zijtakken af te nemen. De plant vormt daarnaast een rizoom, van waaruit nieuwe opgaande stengels groeien..
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 18 tot 25° C
pH: 6-8 dH: 4-12 fH: 7-21 ppm: 70-200 KH: 2-12