Voor veel mensen is zout keukenzout. Maar dit NaCl, natriumchloride, is er maar één van vele zouten. Algemeen: een zout is een chemische verbinding tussen een positief (kation) en een negatief geladen ion (anion). Er bestaan duizenden soorten zouten.
De positieve ➛ionen zijn meestal van metalen zoals natrium (Na⁺), ➛kalium (K⁺), ➛ijzer (Fe³⁺ of Fe²⁺) en ➛magnesium (Mg⁺). Ook enkele niet-metalen komen voor, zoals ➛ammonium (NH₄⁺), een combinatie van ➛stikstof (N) en ➛waterstof (H).
Negatieve ionen zijn in een aquarium meestal van organische aard: samenstellingen van organische elementen, zoals carbonaat (CO₃²⁻, koolstof en zuurstof), ➛nitraat (NO₃²⁻, stikstof en zuurstof) en ➛fosfaat (PO₄³⁻, fosfor en zuurstof), maar vrijwel alles wat niet een metaal is, is mogelijk. De minnen en plussen heffen elkaar op in de verbindingen: zouten dragen geen lading.
Zouten zijn vaste stoffen met een kristalstructuur. Ieder kristal heeft een eigen vorm en kleur, al zijn sommige moeilijk uit elkaar te houden. Opgelost vormen vele belangrijke voedingsstoffen voor plant en dier. Mineralen en veel sporenelementen zijn zouten; veel lichaamsprocessen zijn zonder deze onmogelijk. Onder andere het op druk houden van de celspanning, uitwisselen en transport van voedingsstoffen en gebruik bij de aanmaak van bouwstoffen zijn daar voorbeelden van. Ook in aquariumwater zijn opgeloste zouten aanwezig. De hoeveelheid en de soorten zouten bepalen voor een belangrijk deel de ➛waterkwaliteit, zoals bijvoorbeeld de ➛waterhardheid.
Hoeveelheid opgelost ➛zout in water. Deze kan in verschillende eenheden worden uitgedrukt. De meest gebruikte zijn gram/liter, wat overeen komt met massapromille, m‰. Sterkere gehalten kunnen worden aangegeven met m%, massaprocent. Andere eenheden zijn dichtheid in g/cm³ en S.G. (Soortelijk Gewicht), maar deze zijn temperatuur afhankelijk en vooral de laatste wordt weinig meer gebruikt.
Overigens is de omrekening van g/l naar g/cm³ vrij eenvoudig: aantal g/l x 0,00074 + 1.
Verhoudingen in saliniteit tussen watersoorten (g/cm³ bij 20°):
Vaak wordt gesproken van thee- of eetlepels per liter of per 10 liter. Eén theelepel komt ongeveer overeen met 4 gram, een eetlepel met 15-16 gram. Voor 1 m‰ kan een theelepel op 4 liter, of een eetlepel per 15 liter water worden aangehouden.
Gebruik voor een zouttoevoeging liefst aquariumzout.