Maat voor de concentratie van opgelost kalk in water. Daarbij gaat het om onder andere magnesium- en ➛calciumcarbonaat, maar ook bicarbonaten en andere stoffen.
De term 'hard' heeft betrekking op hoe water aanvoelt: water met een lage hardheid voelt met de hand en bij het drinken 'zachter', wat zeepachtig aan.
Deze hardheid wordt binnen de aquaristiek ook vaak Totale of Gezamenlijke hardheid (GH) genoemd. Hiervoor bestaan wereldwijd meerdere eenheden. Wordt in Nederland over het algemeen Duitse hardheid of ° dH gebruikt, in België geniet de Franse hardheid of fH de voorkeur. In Amerika wordt ppm (parts per million) gebruikt. Omdat deze waarde ook steeds vaker in Nederland opduikt, staat deze voor de volledigheid ook waar nodig vermeld, al wordt daarbij wel een krappere waardering gehanteerd: water is daar zacht, gemiddeld, hard of zeer hard, waarbij de laatste met 10° dH is te vergelijken. Voor goede vergelijkbaarheid is de ppm-schaal in onderstaande tabel aan de dH aangepast. Al deze schalen hebben hetzelfde nulpunt.
° dH | fH | ppm | |
0 tot 4 | 0 tot 7 | 0 tot 70 | zeer zacht |
4 tot 8 | 7 tot 15 | 70 tot 140 | zacht |
8 tot 12 | 15 tot 22 | 140 tot 210 | middelhard |
12 tot 18 | 22 tot 32 | 210 tot 320 | vrij hard |
18 tot 30 | 32 tot 55 | >320 tot 530 | hard |
> 30 | > 55 | > 530 | zeer hard |
Een deel van de hardheid wordt bepaald door bindingen die van tijdelijke aard zijn. Calcium en magnesium binden zich met kooldioxide (➛CO₂) tot carbonaten, die moeilijk oplosbaar zijn en bij ➛biogene ontkalking zichtbaar worden. Voor de hardheid worden ze pas interessant zodra deze nogmaals met kooldioxide reageren tot goed oplosbare bicarbonaten. Daarmee is kooldioxide mede bepalend voor de hardheid. Dit wordt de tijdelijke of carbonaathardheid (KH) genoemd, gezien de wisselende aard van genoemde stoffen.
Behalve (bi)carbonaten binden calcium en magnesium nog met andere zuren die de zogenaamde permanente hardheid bepalen. Samen met de carbonaathardheid vormt deze de in het begin genoemde totale hardheid. (GH)
In Europa en daarmee ook België en Nederland, is water over het algemeen kalkrijk en daarmee vrij hard in vergelijking met water uit de tropen. Dat is te danken aan de oorsprong van de meeste Europese rivieren, die merendeels in kalkrijk gebergte ontspringen. Zoals al eerder bleek heeft een hogere hardheid een bufferend effect op de ➛zuurgraad, die daarom meestal neutraal zal zijn. In de tropen en subtropen komt zulk kalkrijk gebergte veel minder voor en is de doorloop van water over het algemeen sneller. Dit wordt veroorzaakt door de gemiddeld grote hoeveelheid regen die in deze gebieden valt. Water in deze rivieren is daarom zacht en zeer mineraalarm, met vaak een lage tot zeer lage pH-waarde van 4 of 5. Deze lage waarden zijn het gevolg van bladafval, dat veel ➛tannines bevat. Testen wijzen ook uit dat dergelijk water een veel lager bacteriegehalte heeft: enkele tientallen per liter in vergelijking met de vele tienduizenden of meer in harder water. Met name de zuurgraad veroorzaakt dit. ➛Bacteriën houden niet van zuur.
Over het algemeen kunnen nakweekvissen, die in de handel hoofdzakelijk worden aangeboden, prima overweg met ons hardere kraanwater en is voor gemiddeld aquariumgebruik geen bewerkelijke behandeling daarvan nodig. Voor liefhebbers die om wat voor reden een stap verder willen gaan kan onthard water worden verkregen met ➛regenwater, een ➛ionenwisselaar of een ➛osmoseapparaat.
Het ➛ontharden van water is bijna altijd de basis van ➛waterbereiding. Het ➛meten van de hardheid kan zowel met teststrips, druppeltests als elektronisch.
➛Pontederia crassipes