Unit om met ultraviolet (uv) licht micro-organismen te doden. De unit straalt het kortgolvige uv C uit met een golflengte van 100 tot 280 nanometer, op de grens met röntgenstraling. In de natuur komt dit alleen zeer hoog in de dampkring voor, waar het al snel is uitgefilterd.
Dit voor lichaamscellen zeer destructieve licht kan in korte tijd water ontdoen van vrijwel alles wat erin leeft. Daarmee heeft het een ➛desinfecterende werking. Angst voor een geheel gesteriliseerd aquarium is ongegrond, aangezien alleen de vrij in het water zwevende micro-organismen worden bestraald.
Om desinfecterend te werken is voldoende intensiteit nodig. Deze wordt bepaald door het vermogen van de lamp, de afstand daartoe en de belichtingsduur.
Een bruikbaar vermogen ligt tussen de 2 tot 4 Watt per 1000 liter water.
Uv C licht dringt maar beperkt door in water, dat om die reden in de unit vlak langs de lamp wordt geleid, doorgaans binnen de 10 mm.
De units zelf zijn eenvoudig van bouw. De lamp zelf is van kwartsglas voorzien, normaal glas blokkeert uv-straling. Deze bevindt zich in een waterdichte behuizing met een aan- en een afvoer, welke in de aanvoerslang van het ➛filter kan worden geplaatst. De doorvoersnelheid kan echter beter niet te groot zijn, aangezien de ➛cellen dan te kort worden belicht om beschadigd te worden.
Behalve cellen worden ook sommige stoffen afgebroken, zoals een aantal medicamenten. Dat kan ➛gifstoffen opleveren. Ook kan ➛nitraat in het giftige ➛nitriet worden omgezet. Bij langdurige inzet kan dit gevaarlijk worden. Om die reden worden deze lampen maar kortdurend ingezet, meestal om een algenplaag te bestrijden.
Bedenk altijd dat behandeling met uv-licht slechts symptoombestrijding is en dat de oorzaak van het probleem er niet mee verdwijnt. Uv-licht inzetten voor het versneld verwijderen na een structurele oplossing is de beste toepassing.
V
➛Hygrophila difformis
= naar de Franse ichthyoloog Vaillant.
Klein geslacht van karpers met 3 soorten uit de familie van de ➛Nemacheilidae.
Zeer langgerekte modderkruipers met een aalachtig lichaam, die doen denken aan soorten van het geslacht ➛Pangio. De dieren leven in beschaduwde, ondiepe bosbeken en -vennen met door ➛tannines donker gekleurd, meestal helder water.
De kop is stomp, met een enigszins onderstandige bek. Zes korte ➛baarddraden, waarvan twee op de mondhoeken, nog vier op de bovenlip in een vierkant. Opvallend is de rugvin die over ongeveer driekwart van het lange lichaam loopt, alle vinstralen even lang. De staart is diep gevorkt.
Redelijk vreedzame, maar teruggetrokken levende dieren met territoriumdrang. Zorg voor een schuilplaats voor elk van waaruit ze elkaar niet kunnen zien. Onderlinge agressie is gebruikelijk, maar ook naar andere bodembewoners komt dit voor, reden deze met zorg te kiezen. Als voedsel wordt alle dierlijk voer gegeten, levend en diepvries voedsel, maar ook in tabletvorm.
Weber & De Beaufort 1912
Afkomstig uit Zuid-Oost Azië en Indonesië waar de dieren voorkomen in Thailand, Maleisi&eum;, op Sumatra en op Borneo. Mogelijk is het verspreidingsgebied groter.
Uiterlijk als bij de geslachtsbeschrijving. Grondkleur oranjeachtig beige, met op de flanken een licht tot donker bruinrode, korrelige tekening. De kop is donkerder. De buik is rozig wit. Staart donker aan de basis.
Lengte ♀ tot 12,5 cm, ♂ tot 10 cm.
Verzorging en gedrag als beschreven bij het geslacht.
Over de kweek zijn geen gegevens.
Geschikt voor aquaria vanaf 300 liter.
Temperatuur: 23 tot 30° C
pH: 4-7 dH: 0-18 fH: 0-32 ppm: 0-300