EichhorniaEierleggende tandkarpers

Eichhórnia

Pontederia

Eidooier, eigeel

Het gele gedeelte van een kippenei is, bedoeld als voedsel voor een ontwikkelend kuiken, ook voor vislarven zeer voedzaam. Alhoewel grotendeels verdrongen door minder bewerkelijke ➛jongbroedvoer alternatieven, was het in de begindagen van de aquariumhobby een belangrijke voedselbron. Dat het een goed voer is, blijkt uit de verkrijgbare eigeeltabletten die worden verhandeld.

Zelf eigeel bereiden gaat het best met hardgekookte eieren, dit heeft een beter hanteerbare vorm. Kook daartoe een ei 7 tot 9 minuten, afhankelijk van de grootte. Toedienen kan op een aantal manieren. Ververs dit om de dag, eventueel dagelijks.

Voer niet te veel ineens; niet gegeten eigeel kan het water snel vervuilen, wat dodelijk kan zijn voor de jongen.

Eieren

Eicellen, ➛bevrucht of niet, voorzien van een voedselvoorraad die door het zich ontwikkelende jonge dier geheel wordt opgebruikt, omsloten met een beschermende omhulling. Grootte en kleur van de eieren variëren per soort.

Eieren bestaan uit een bolvormig lichaam, de dooier, die vrijwel geheel bestaat uit voedingsstoffen. De hoeveelheid daarvan verschilt per organisme. De dooier is gehuld in een vlies met een platte verdikking, de kiemschijf, die de eicel bevat. De dooier zweeft in een dunne laag waterig slijm, het eiwit. Dit alles wordt bijeen gehouden door een stevig vlies, soms meerdere, die zelf aan de buitenkant vaak is voorzien van een kleverige slijmlaag, soms met beharing of een kleefdraad, waarmee het ei aan een vast voorwerp wordt opgehangen. De kiemschijf op de dooier bevindt zich onder de micropyle, een opening in deze buitenste omhulling, waardoor de bevruchting plaats vindt.

Zodra eieren zijn afgezet worden deze in de regel bevrucht, zwellen dan vrij snel op waardoor een volgende bevruchting onmogelijk wordt. De daaruit ontstane ➛zygote gaat zich vervolgens veelvuldig delen in steeds kleinere ➛cellen, die vanaf een zeker punt gaan differentiëren in cellen met een specifiek doel. Hierbij zijn drie lagen te onderscheiden:

Aldus ontstaat een embryo. Deze bevindt zich als een knop op de dooier die geleidelijk langer wordt en zich daarover uitstrekt. Lichaamskenmerken worden steeds meer zichtbaar en het embryo wordt herkenbaar als klein dier. Kop en staart komen los, maar het lichaam blijft verbonden met de nu door bloedvaten doorgroeide dooier.

Dan komt het ei uit, wat per soort kan variëren van enkele uren tot maanden, denk aan ➛seizoenvissen. Bij vissen vormt de dooier nog enkele dagen een onderdeel van het lichaam. Al die tijd groeit het jong verder uit en krijgt mogelijk al een begin van een tekening. Jonge vissen gaan pas vrij zwemmen als deze ➛dooierzak is verbruikt. Tot die tijd wordt dit ➛jongbroed nog met larven aangeduid, waarin de laatste ontwikkelingen het lichaam compleet maken.

Eierleggende tandkarpers

Cyprinodontidae