= met hoornen vertakkingen.
Watervlooien
Superorde van kleine kreeftachtigen uit de klasse van de ➛Branchiopoda. De term watervlo is daarmee breder dan enkel de leden van het geslacht ➛Daphnia.
Watervlooien voeden zich al zwemmend met eencellige ➛algen en ➛bacteriën, die vrij in het water leven. Vanwege hun vlotte voortplanting zijn ze daardoor in staat een vijver met algenbloei binnen enkele weken weer helder te eten. In plaats van groen kleurt het water dan mogelijk rood door de in sommige soorten aanwezige hemoglobine, zeker in minder zuurstofrijk water.
Gedurende de zomer produceren de grote vrouwtjes zonder mannelijke tussenkomst nieuwe vrouwelijke jongen uit eieren in de broedbuidel op de rug, een proces dat vrijwel continue plaatsvindt. Tegen de winter echter worden mannetjes geboren die voor bevruchting kunnen zorgen. Dat levert in een zwartbruin eikapsel of ➛ephippium verpakte eieren op. Deze overwinteren en komen in het voorjaar uit.
Het vangen van watervlooien is niet moeilijk, het vinden van een geschikte ➛vanglocatie mogelijk wel. Eenmaal een goede plaats gevonden beweegt men het ➛vangnet in een achtvorm door het water, daarbij het net draaiend om de opening steeds tegen de stroom in te houden. De achtvorm zorgt voor een concentratie van vlooien op het kruispunt. Vang niet te veel, want vlooien zijn riante zuurstofslikkers: eenmaal te veel sterft onderweg naar huis een groot deel af. Als daardoor het zuurstofgehalte in het water dan nog verder afneemt, is al gauw heel de vangst verloren. Alleen een weinig aantrekkelijke geur verrijkt de woning dan nog.
Watervlooien vormen een redelijk goed voedsel voor veel aquariumvissen. De aanwezigheid van harde schalen heeft een gezonde laxerende werking op de vissendarm. Voor grotere vissen zijn de vlooien mogelijk te klein. De Diplostraca bevatten een brede groep ➛plankton van hetzelfde formaat, voor het aquarium vallen de bekendste onder eerder genoemd geslacht Daphnia en de geslachten ➛Bosmina, Polyphemus en Leptodora.
= dubbel dier.
Dubbeldier
➛Parasitaire platwormen uit de klasse van de ➛Monogenea, die voornamelijk in Europa, mogelijk in Azië voorkomen op de kieuwen van vooral ➛karperachtigen. Daartoe beperken deze dieren zich echter niet. Meestal gaat het om de soort D. paradoxum die tot 10 mm lang wordt, maar blijft in de regel wat kleiner.
Dubbeldieren zijn een opmerkelijke verschijning. Volwassen dieren bestaan blijvend uit twee individuele dieren en vormen met elkaar een X of H. De dieren houden zich met vier paar haken vast aan de kieuwen van de ➛gastheer en leven van diens bloed. Eieren worden vooral in het voorjaar en de zomer geproduceerd. De larven kunnen vele maanden oud worden en zoeken, vrij zwemmend, een gastheer. Wordt daar geen partner gevonden, dan sterven de larven. Een ontmoeting leidt tot genoemde permanente verbinding. Diplozoons kunnen meerdere jaren oud worden.
In het aquarium is Diplozoon gelukkig een zeldzaamheid, mede omdat er geen tussengastheer bestaat en de larven het watersysteem niet verlaten. Theoretisch zouden larven met levend voer mee kunnen komen. Een enkele keer komt de parasiet bij koikarpers in de vijver voor.
Aanwezigheid van deze parasiet veroorzaakt slijmvorming op de kieuwen, wat de ademhaling serieus bemoeilijkt. Dodelijk is de parasiet niet, al kan een door verzwakking optredende secundaire infectie de vis noodlottig worden. Symptomen zijn: