Branchiópoda

Kieuwpootkreeften

Klasse van vrij primitieve kreeftachtigen (➛Crustacea), die alle gemeen hebben dat hun kieuwen aan enkele poten zijn verbonden, evenals sommige monddelen. Sommige soorten, waarvan de poten tussen de schilden schuilgaan, gebruiken hun antennes voor voortbeweging. Continue pulserende bewegingen van de poten zorgen voor aanvoer van water met zuurstof en voedsel, in sommige gevallen ook voor beweging. Komen voornamelijk in zoet water voor.

Kieuwpootkreeften zijn onder aquariumliefhebbers vooral bekend als voedseldieren, denk aan pekelkreeften (➛Artemiidae) en watervlooien (➛Diplostraca).

Brasemzalm

➛Abramites hypselonotus

Brasénia

= naar de Deense chirurg Brasen.

Monotypisch geslacht van waterplanten uit de familie van de ➛Cabombaceae.

De enige soort binnen het geslacht is de ➛drijfbladeren vormende B. schreberi.

schréberi

Gmelin 1791

Uit een kruipend ➛rizoom groeien stengels met tot 30 cm lange internodiën met verspreid staande bladeren. De maximaal vier ondergedoken, ronde, in het centrum gesteelde bladeren zijn mat paars gekleurd, richting het wateroppervlak neemt de groenkleuring toe. Drijfbladeren zijn 4 tot 12 cm in lengte, twee maal de breedte. Stelen en knoppen zijn van een opvallende, doorzichtige slijmlaag voorzien, onbekend is welke functie dit heeft. Eenmaal ontrolde bladeren zijn slijmvrij. Bloeitijd juni tot september, met roodpaarse bloemen. Windbestuivers.

Hoogte tot 2 m, breedte tot 15 cm.

Resultaten in het aquarium wisselend. De plant vraagt veel licht en geeft gifstoffen af die de groei van andere planten vertraagd, ➛allelopathie genaamd. De plant is in de handel nauwelijks te vinden, wellicht zijn de kansen in een tuincentrum gunstiger.

Te vermeerderen door zijtakken af te nemen.

Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.

Temperatuur: 10 tot 28° C

pH: 5-7   dH: 0-12   fH: 0-21   ppm: 0-200

brasiliána

= uit Brazilië.

➛Potímirim