= afgeleid van Cabomba.
Kleine familie met twee geslachten uit de orde van de ➛Nymphaeales.
Echte ➛waterplanten met een wereldwijde verspreiding in tropisch, subtropisch en gematigd gebied. Kenmerkend zijn de afwijkende submerse en emerse drijfbladeren, de laatste zijn in het midden gesteeld. De geslachten zijn ➛Cabomba en ➛Brasenia.
Klein geslacht van karperzalmen met 4 soorten uit de familie van de ➛Chilodontidae.
Zuid-Amerikaanse kopstaanders met een hoge vorm en een zilver-zwarte tekening.
Uiterlijk sterk gelijkend met het verwante ➛Chilodus, vrij langgerekt met een hoge rug en een kleine, spitse kop met grote ogen en een kleine, eindstandige bek. Vinnen eveneens transparant, soms gelig, met zwarte stippen in de rugvin.
Vreedzame dieren die ook in een gezelschapsaquarium goed gedijen. Daarentegen wat schuw, zorg voor niet al te drukke of grote medebewoners. Een dichte beplanting en stukken hout kunnen voor de nodige dekking zorgen. Gevoelig voor afnemende waterkwaliteit, daarom niet plaatsen in een onlangs ingericht aquarium en zorg voor een wekelijkse waterwissel.
Als voedsel voldoet een mix van ➛dierlijk en wat ➛plantaardig voedsel.
Kner 1858
Inheems in noordoostelijk Zuid-Amerika, van Suriname tot de staat Piauí in Brazilië.
Uiterlijk als bij het geslacht beschreven. Gegeven lengte wordt zelden gehaald en blijft gemiddeld rond de 15 cm steken. Op de zilverwitte kleur lopen rijen zwarte vlekjes waar de schubben horizontaal op elkaar aansluiten. Over de zijlijn, van de snuit tot in de staart, loopt een zwarte lengtestreep, met een dunnere, goudkleurige erboven. De rug heeft een brede gouden streep langs de voorste vinstralen, overlapt door een zwarte vlek aan de punt.
Lengte tot 25 cm.
Verzorging en gedrag als bij het geslacht vermeld.
De kweek is nog niet gelukt.
Geschikt voor aquaria vanaf 500 liter.
Temperatuur: 24 tot 28° C
pH: 6-7 dH: 0-8 fH: 0-14 ppm: 0-130
Geen IUCN gegevens.