= naar een Bengaalse naam.
Klein geslacht van karpers met 3 soorten uit de familie van de ➛Danionidae.
Weinig opvallende vissen uit zuidelijk Azië, nauw verwant aan ➛Laubuka. Het langwerpige lichaam heeft vlakke, hoge zijden en is min of meer spoelvormig, waarbij rug- en buiklijn vanaf de rugvin inwaarts gebogen naar de staart versmallen. Vinnen afgerond en kleurloos. Aarsvin lang, met een hol gebogen rand. V-vormige staart. De spitse kop heeft een wat bovenstandige bek, wat duidelijk maakt dat het dieren uit de hogere ➛waterlagen betreft. ➛Baarddraden ontbreken.
Levendige ➛scholenvissen die zich pas op hun gemak voelen met minimaal acht soortgenoten. Kunnen op schuwe soorten een intimiderend effect hebben, daarom liefst met andere, eveneens robuuste dieren combineren. Weinig kieskeurige dieren wat de aquariumopzet betreft. Een dichte beplanting kan voor schuilgelegenheid zorgen, om de laagste in rang te ontzien. Gedempt licht en een donkere bodem, eventueel met herfstbladeren hebben een gunstig effect.
Ook wat betreft voedsel weinig kieskeurig, zolang het dierlijk voedsel aangaat worden zowel ➛levend, ➛diepvries- als ➛droogvoer gegeten.
Hamilton 1822
Verspreid van Pakistan tot in Bangladesh, mogelijk ook Myanmar. Meest algemeen in de Ganges en Brahmaputra in India, Nepal en Bangladesh.
Vorm als bij de geslachtsbeschrijving. Kloeker gebouwd dan de andere soorten. Lichaam transparant zilverwit, soms met een kobaltblauwe weerschijn op de onderste helft van het achterlichaam. Vrouwen met een rondere buiklijn en geliger van kleur.
Lengte tot 5 cm.
Verzorging en gedrag als vermeld bij het geslacht.
Geen kweekresultaten bekend.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 18 tot 24° C
pH: 6-8 dH: 0-12 fH: 0-21 ppm: 0-200
Kopen: ok.
Chemische stof die een metaalion kan binden. Daarmee wordt verhinderd dat dit ion met andere stoffen kan binden, bijvoorbeeld andere ijzerionen. Deze zijn er in twee smaken: Fe²⁺ en Fe³⁺, twee- en driewaardig ➛ijzer. Zouten met Fe²⁺ lossen goed op, die met Fe³⁺ vrijwel niet. Door de Fe²⁺ aan de veelgebruikte chelaat EDTA of DTPA te koppelen, blijft deze in oplossing en beschikbaar voor planten. Dit wordt veel toegepast in plantenvoeding.