= afgeleid van Nymphaea.
Orde van bloeiende waterplanten uit de klasse van de ➛Spermatopsida. Over de juiste indeling bestaat verschil van mening binnen de wetenschap en wordt deze orde volgens sommigen niet erkend.
Soorten hieronder beschikken over een rizoomachtige stengel, grote bladeren en opvallende bloemen. Voor de aquaristiek interessante families zijn:
➛Cabombaceae en ➛Nymphaeaceae.
= lijkt op Nymphaea.
Groot geslacht van waterplanten met meer dan 60 soorten uit de familie van de ➛Menyanthaceae.
Wereldwijd in de tropen en subtropen verspreide planten die in de regel groeien in vrijwel stilstaand, vaak voedselrijk water in de volle zon, vanuit een ➛rizoom met zowel submerse als drijfbladeren, die doen denken aan een kleine variant van die van ➛Nymphaea.
Deze zijn rond of ovaal, hartvormig ingesneden tot de steel, met een gladde of meer of minder gekartelde rand bij de nerfuiteinden, soms licht golvend. Bloemen symmetrisch vijf-, soms vierbladig, wit, geel of oranje, vaak met uitgebreide franje aan de randen. Soms worden banaanvormige knollen aangemaakt vanuit het rizoom.
Vrijwel alle soorten nijgen al snel naar de vorming van drijfbladeren, wat niet door iedere aquariaan wordt gewaardeerd. N. aquatica vormt hierop een uitzondering en is ongetwijfeld daardoor de populairste soort, ondanks de op langere termijn moeilijke cultuur. Vele soorten zijn goed te houden maar hebben desondanks de weg naar het aquarium zelden blijvend gemaakt, vermoedelijk om voornoemde reden.
Voor vermeerdering is het afnemen van de regelmatig gevormde ➛uitlopers mogelijk, zodra deze wat zijn uitgegroeid.
Kuntze 1891
Bananenplantje
Te vinden in het oosten en zuiden van de verenigde Staten.
Groei als beschreven bij het geslacht. De gelige bladeren zijn vlezig, tussen de nerven gebobbeld en, bij voldoende licht, roodachtig. Rand met een ruime welving. Drijfbladeren groter, als deze al worden gevormd. Typerend zijn de trosjes tot vijf cm lange, groen tot zwartbruine knollen waaraan de plant de Nederlandse naam dankt. De witte bloemen staan in een bundel.
Hoogte tot 15 cm, breedte tot 20 cm.
Traag groeiende plant, waarvan de vorming van drijfbladeren met de hoeveelheid licht kan worden geregeld: Bij beperkt licht blijven drijfbladeren uit. De gevormde bladeren kleuren donkerder. Afstervende knollen kan enkele oorzaken hebben: plant deze niet in de grond, maar hooguit voor een derde; te voedselrijk water, waardoor de voedselknollen hun functie verliezen; of de N. aquatica blijkt de bijna identieke N. mexicana te zijn, die de knollen afwerpt. Fixeer de plant nabij de bodem met bijvoorbeeld een binder, waarna deze zich met wortels daarin verankert. Verdraagt een breed temperatuurbereik. Gevoelig voor vraat.
Op de knopen worden jonge adventiefplanten gevormd, die na enige groei kunnen worden afgenomen.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 20 tot 26° C
pH: 6-7 dH: 8-12 fH: 14-21 ppm: 130-200
Kuntze 1891
Watergentiaan
Verspreid over oostelijk Azië en zuidelijk Europa. Nederland vormt het meest noordelijke gebied van deze meest noordelijk voorkomende soort binnen het geslacht. Elders uitgezet. In voedselrijk, vrijwel stilstaand water in de volle zon.
Groeit als bij de geslachtsbeschrijving. Vanuit een liggende stengel worden op ruime knoopafstand steeds twee tegenoverstaande bladeren en wortels gevormd. Deze zijn cirkelrond met een subtiel gekartelde, niet golvende rand, groen, met een paarse onderkant. Bloemen geel, vijftallig, met fijne franje. Opgegeven maten betreffen het blad.
Hoogte tot 1,5 m, breedte tot 10 cm.
Voor het aquarium ➛ongeschikt, des te meer in de vijver. Eenvoudig verkrijgbaar, zowel online als bij een tuincentrum.