= waterlelie.
Uitgebreid geslacht van waterplanten met meer dan 50 soorten uit de familie van de ➛Nymphaeaceae.
Grote planten waarvan meerdere soorten goed zijn te houden in het aquarium. Deze komen wereldwijd voor in ondiep water met geringe stroming en veel zon. Na aanvankelijk submerse, papierdunne bladeren te vormen gaan de planten uiteindelijk over op steviger drijfbladeren. Beide hebben hun nut en decoratieve waarde. Drijfbladeren kunnen echter veel licht voor de overige planten wegnemen. Als drijfbladeren ongewenst zijn, kunnen deze zonder problemen worden verwijderd, waarna de plant doorgaat met nieuwe submerse bladeren. De meeste soorten vormen een knol voor moeilijke tijden, die met een korte steel aan het rozet is verbonden. Worden beide gescheiden, dan vormt de knol een nieuwe plant en andersom.
Planten voor grotere aquaria. De submerse bladeren zijn soms ragdun en daarmee kwetsbaar. De meeste soorten waarderen een bolletje klei in de bodem.
Vermeerderen als de overige familieleden. Een succesvolle methode is het wegknippen van de oudste bladeren tot er drie over zijn. Als dit enige tijd wordt volgehouden blijven de planten klein en gaan meerdere uitlopers maken.
Het geslacht is bekend om de grote bloemen met één of meer kransen van 8 tot ruim 30 bloembladen, drijvend of op een steel even boven het water. Deze zijn overdag gesloten en openen 's avonds. Van vele soorten zijn meerdere cultivars verkrijgbaar.
Rodschied 1794
Afkomstig uit Midden-Amerika en het noorden van Zuid-Amerika.
Groeiwijze als bij het geslacht en familie beschreven. Heldergroene bladeren, met wijd gegolfde randen. Bladoppervlak vaak bobbelig. Witte bloemen.
Hoogte tot 25 cm, breedte tot 40 cm.
Een weinig eisende plant die goed in aquaria is te houden. Vraagt wel meer licht dan de gemiddelde waterlelie.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 20 tot 28° C
pH: 6-8 dH: 0-12 fH: 0-21 ppm: 0-200
Een weinig aangeboden soort.
Linneaus 1753
Tijgerlotus
Inheems in het oosten van Afrika, Zuid-Oost Azië en China.
Groeiwijze als bij geslacht en familie vermeld. Drijfbladeren zijn rond, de submerse bladeren enigszins elliptisch. Beide zijn hartvormig ingesneden tot de stengel. Er bestaan een groene en een rode variant, beide met kleine, onregelmatige gevormde donkerrode vlekjes. Bloemen wit.
Hoogte tot 30 cm, breedte tot 35 cm.
Met de juiste verzorging is dit een makkelijke plant. Veel ruimte is echter nodig; in een kleine bak komt de plant niet tot haar recht.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 22 tot 25° C
pH: 6-8 dH: 4-30 fH: 7-53 ppm: 70-500
De rode variant wordt een enkele keer als N. zenkeri aangeboden.