= gevangen garnaal.
Klein geslacht van garnalen met 2 soorten uit de familie van de ➛Desmocarididae.
Kleine garnalen uit Centraal- en West-Afrika, waarvan alleen D. trispinosa maar zelden in Nederland en België wordt aangeboden. Opvallend aan de dieren is hun typische manier van zwemmen, wat ze, zowel voor- als achteruit en zelfs zwevend, veel doen. Dankzij hun karakteristiek gevormde ➛pleopoden zijn ze hiertoe in staat.
Aurivillius 1898
Afkomstig uit Afrika, verspreid van Guinee tot in het Congo stroomgebied in beschaduwde, zeer gevarieerde watertypes waar stroming ontbreekt en een overvloed aan afvalmateriaal is te vinden. De drijfplant Eichhornia crassipes lijkt altijd aanwezig te zijn. Deze biedt schijnbaar een geschikt voedselmilieu.
Kleine garnaal met een zeer slank ➛abdomen, halverwege voorzien van een hoge welving als bij ➛Palaemon. De ➛carapax is vrij klein, de kop is daarentegen bovengemiddeld groot, evenals de ogen, met een lang en recht, grof getand ➛rostrum, aan zowel boven- als onderkant. Poten en antennen lang, opvallend lange pleopoden ook, wat de rankheid versterkt. Lichaam geheel doorschijnend, soms wittig, met een opvallend darmkanaal door het abdomen, daarop ook per ➛pleon een goudbruin vlekje op de flank. Op de carapax een goudbruine contourtekening aan onder- en achterkant. Rug enigszins bruin, ogen donkerbruin.
Lengte ♀ tot 45 mm, ♂ tot 35 mm.
Weinig eisende, vreedzame dieren die een breed bereik aan ➛waterkwaliteit verdragen. Houdt van deze warmtebehoeftige dieren er minimaal 10 bijeen. Combineer een goede beplanting met voldoende zwemruimte, en houdt de stroming beperkt. Voedsel als bij andere garnalen, wat van alles kan zijn, van ➛herfstbladeren, gekookte groenten tot ➛droogvoer, bij voorkeur van ➛plantaardige oorsprong. Springlustige dieren, dek het aquarium daarom goed af.
De kweek is niet moeilijk. De kleine broedkorf bij de vrouwen staat tot hooguit 15 van de grote eieren toe. De draagtijd duurt tot zes weken en jongen komen relatief groot en volledig ontwikkeld ter wereld.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 22 tot 30° C
pH: 6-8 dH: 0-30 fH: 0-53 ppm: 0-500
Kopen: ok.
= gevangen puntius.
Klein geslacht van karpers met 8 soorten uit de familie van de ➛Cyprinidae.
Klein geslacht van barbelen uit Zuid-Oost Azië en Indonesië, gebaseerd op het strepenpatroon dat zou kunnen doen denken aan gevangeniskleding of tralies, wat de naam verklaart. Bewoners van voornamelijk dichtbegroeid en drassig veengebied met door tannines donker gekleurd water.
Wat grotere barbelen met een relatief hoog lichaam. Het geslacht is ruwweg in twee te delen, vissen met lengte- of met dwarsstrepen. De soorten met lengtestrepen zijn opvallend slanker en gestrekter van vorm, met een spitsere kop. Rug- en buiklijn zijn min of meer elkaars spiegelbeeld. Drie tot vijf lengtestrepen, de vinnen zijn kleurloos. De dwarsgestreepte soorten zijn derhalve hoger met een hogere rug- dan buiklijn, met een duidelijke punt onder de rugvin en vijf of zes dwarsstrepen. De verdeling van de dwarsstrepen is steeds gelijk: streep één over het oog; streep twee achter de borstvinnen; drie tussen rug- en buikvinnen; vier boven de aarsvin en vijf op de staartwortel. Een eventuele zesde precies op de staartaanzet. De vinnen zijn rood. Bij de dwarsgestreepten is echter ook een tussenvorm: wat langwerpiger en slanker, zoals de langsgestreepten, maar desondanks de hogere ruglijn.
Levendige en vreedzame scholenvissen, zeer geschikt voor het gezelschapsaquarium. Minder druk dan vele andere karpergeslachten, vermijd de combinatie met veel drukkere vissen. Houdt ze liefst in een groep van minimaal acht dieren. Niet te fel licht heeft de voorkeur, evenals een bodem van zacht materiaal, eventueel ➛herfstbladeren. De dieren eten alle soorten voer van geschikte grootte, zorg echter wel voor een klein deel plantaardig voedsel.
Kweken verloopt als bij andere familieleden en is doorgaans niet moeilijk. Zet één of meer paren bij elkaar.
Weber & De Beaufort 1912
Inheems op het Maleisisch schiereiland, Oost-Sumatra en Zuid-Borneo.
Uiterlijk als beschreven bij het geslacht. Op de oranjebruine grondkleur liggen de vijf zwarte dwarsbanden, half zo breed als de ruimte ertussen, met een blauwe glans. Een zesde is te zien waar de staart begint, maar kan ook ontbreken. De afstand tussen band 4 en 5 is even groot als tussen band 5 en 6. Indien band 6 ontbreekt is het verschil met de D. pentazona op een andere manier te zien: Bij de pentazona ontbreekt een zwarte rugvlek tussen derde en vierde band aan het eind van de rugvin. Vrouwen zijn groter en voller dan mannen, die intenser zijn van kleur.
Lengte ♀ tot 5,5 cm, ♂ tot 5 cm.
D. hexazona is als andere leden van het geslacht te verzorgen en te kweken.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 20 tot 26° C
pH: 4-7 dH: 0-8 fH: 0-14 ppm: 0-130
Wordt nog vaak met Barbus hexazona aangeduid en verhandeld.
Kopen: ok.