BodemBodemleggers

Bodem

De aquariumbodem is een belangrijk onderdeel van de ➛inrichting, en vervult een aantal taken. Planten, met name ➛moerasplanten, wortelen er in voor houvast én voeding. Van groot belang daarbij is dat de bodem kan 'ademen': de bodem kan gassen uitwisselen met de vrije waterlaag erboven. Bodemsubstraat mag daarom niet te fijn zijn: dit slaat al snel dicht, waardoor er zuurstofloze zones ontstaan die tot ➛bodemrot kunnen leiden. Een korrelgrootte van 1 mm is wel een minimum.

Bodemsubstraat kan uit meerdere materialen bestaan. Traditioneel is het gebruik van ➛grind, dat alleen geschikt is als het weinig tot geen stoffen aan het water afgeeft. Het in de aquariumhandel zijnde kwartsgrind is veilig te gebruiken en heeft geen negatieve invloed op het water. Anders wordt het als grind van een bouwmarkt of tuincentrum wordt gebruikt, wat om die reden is af te raden. Zolang er geen zekerheid bestaat of kalk er een onderdeel van uitmaakt, is het niet geschikt. Dit is eventueel met een ontkalker te testen: Als het zand daarin gaat bruisen bevat het kalk. Met aquariumgrind kan dit risico worden vermeden, het prijsverschil is het waard. ➛Aquasoil is een relatieve nieuwkomer, hierbij gaat het om bemeste kleibolletjes met een doorsnede van een halve tot een kleine cm. Deze zijn in verschillende kleuren verkrijgbaar. De bolletjes fungeren als een voedselbuffer, verlagen de ➛pH en gaan, afhankelijk van de soort, tot 3 jaar mee.

Door de beperkte doorstroming neemt de bodem al snel een gemiddelde temperatuur aan tussen aquariumwater en kamer. Het is aan te raden de bodem te isoleren met bijvoorbeeld een laag piepschuim van liefst meer dan een centimeter. Sommige plantensoorten groeien zonder meer beter met 'warme voeten'. Om die reden is ➛bodemverwarming verkrijgbaar.

De voeding die de bodemgrond moet bieden is een onderwerp voor uitvoerige discussies. Er bestaat dan ook geen sluitend recept voor ieder aquarium. Alles hangt af van het type aquarium waar de inrichting op is gebaseerd. Grofweg kunnen bodems worden opgedeeld in drie typen:

Voor een Afrikaans cichlidenaquarium kan worden volstaan met het eerste type. De gebruikte planten in zo'n aquarium zullen voornamelijk weinig eisende soorten zijn, of planten en algen die op stenen en hout groeien. Een zogeheten 'Hollandse plantenbak' daarentegen staat zo vol planten, dat er al snel een gebrek aan voedsel dreigt. Zolang er geen gravers rondzwemmen, is een stevige voedingsbodem daarvoor een aanrader.

Tussen deze twee uitersten is er het tweede type. Over het algemeen kan worden gesteld dat een speciaalaquarium, zoals in het eerste voorbeeld, met weinig ➛plantenvoeding toe kan, aangezien de nadruk daarin meer op een natuurlijke weergave met een beperkt aantal planten ligt. Een bodem van vuil zand kan echter wel plaatselijk worden verrijkt met voedselsupplementen die in de handel verkrijgbaar zijn. Van oudsher zijn daarvoor onder andere ➛kleikorrels verkrijgbaar, die vooral voor extra ➛ijzer zorgen. Verder zijn er capsules met een subtielere samenstelling, die meer zijn gerichte op de totale behoefte van planten, en in de juiste verhoudingen. Deze dienen geregeld te worden aangevuld.

Al deze supplementen hebben als voordeel dat planten naar behoefte kunnen worden bijbemest. Hiermee kunnen ook de nadelen van een voedingsbodem worden omzeild.

Bodemleggers

Vissen die als broedvoorzorg hun eieren in de bodem leggen door daarin te duiken (substraatduikers), of met slagen van de staart de eieren onder het zand te brengen. Met name onder killivissen zijn dit veel voorkomende methoden. In plaats van de gehele bodem met een laag turfmolm te bedekken kan ook worden volstaan met een lage, brede glazen pot met een laag van 4 à 5 cm turfmolm. Neem de pot zo hoog dat er nog meerdere cm rand boven de laag uitsteekt, zodat de turf ook bij activiteit daarin blijft.

Bodemleggers worden vaak verward met ➛substraatbroeders.