SynaptolaemusSynbranchiformes

Synaptólaemus

= met de keel verbonden.

Monotypisch geslacht van karperzalmen uit de familie van de ➛Anostomidae.

De naam heeft betrekking op de vergroeiing van de kieuwmembranen met de keelwand. Eén soort is bekend.

latofasciátus

Steindachner 1910

Verspreid over een groot deel van het ➛Amazonegebied en de Orinoco, in onder meer de Rio Trombetas, Negro, Madeira, Tapajós en Xingu, mogelijk in een nog uitgebreider gebied.

Synaptolaemus latofasciatus
Synaptolaemus latofasciatus. © ➛F. Schäfer

Langwerpige, spoelvormige, stevig gebouwde dieren met een vrijwel rond lichaam in doorsnede, met een spitse kop met een opvallende, bovenstandige bek die aan die van zeepaarden en -naalden doet denken. De onderlip is voorzien van een sluitende rij goed zichtbare tanden, waarmee algen van hout worden geschraapt. Vinnen puntig en transparant, met op buik-, anaal- en rugvinnen een doorloop van de 11 donkerbruine, brede banden. De lichaamskleur is geel (uit de Rio Xingu) tot oranje (Rio Ventuari). De afstand tussen de banden is smal. Vrouwen wat groter en voller, mannen met een helderder tekening. Lokale kleurvariaties komen voor, wat in het verleden tot naamsverwarring heeft geleid.

Lengte tot 11 cm.

Als alle kopstaanders onderling vrij agressief, maar houdt ze desondanks bij voorkeur in een groep van minimaal acht dieren in een navenant ruim aquarium. Zorg voor voldoende plantaardig voer, ➛levend zowel als ➛diepvries- en ➛droogvoer, aangevuld met wat dierlijk voer als kleine kreeftachtigen en ➛muggenlarven. Vermijd al te eiwitrijk voedsel. Vrij warmtebehoeftige soort.

Nog niet nagekweekt.

Geschikt voor aquaria vanaf 180 liter.

Temperatuur: 22 tot 28° C

pH: 5-8   dH: 0-12   fH: 0-21   ppm: 0-200

Kopen: ok.

Synbranchifórmes

= afgeleid van Synbranchus.

Kieuwspleetalen

Orde van aalachtige bodemvissen uit de infraklasse van de ➛Teleostei met een rond of slechts beperkt zijdelings samengedrukt lichaam.

De verspreiding is wereldwijd, maar beperkt zich tot de tropische gebieden. Hun biotoop bestaat uit allerlei zoet en brak water, vooral moerassen. Enkele soorten leven uitsluitend in grotten.

Kieuwen zijn slechts beperkt ontwikkeld, en zuurstof wordt opgenomen met de keel of de ingewanden opgenomen. Een zwemblaas ontbreekt. De ongepaarde vinnen staan achteraan het lichaam en zijn dikwijls vergroeid tot één lange vinzoom. Het zijn roofvissen, die behalve bodemlarven ook kleine vissen eten.

Hun lengte varieert van 16 tot 150 cm, onder de kleinere soorten zijn vele geschikte soorten voor het aquarium. Deze zijn te vinden in alle drie de families: Chaudhuriidae, ➛Mastacembelidae en Synbranchidae.