Door natuurlijk omstandigheden uitselecteren van de meest kansrijke ➛organismen.
In een veranderde omgeving passen organismen zich binnen enkele generaties aan, waarbij degenen met de beste kansen overblijven en zich ➛voortplanten. Hierdoor kunnen plaatselijke variëteiten van soorten ontstaan.
Natuurlijke selectie is een sterk bepalende factor in de balans van organismen in een ➛ecosysteem.
= naar de stichter van het Griekse Nafplio.
Eerste larvale stadium van kleine kreeftachtigen uit de onderstam van de ➛Crustacea. Meervoud nauplii of vernederlandst tot naupliën.
= Nederlandse Bond Aqua Terra.
Overkoepelend orgaan van Nederlandse aquariumverenigingen. Opgericht in 1930 als N.B.A., de Nederlandse Bond voor Aquariumhouders, en ontstaan vanuit de vraag van de verenigingen zelf. Vrijwel tegelijkertijd werd gestart met de uitgave van het blad 'Het Aquarium'. In 1946 veranderde de naam in N.B.A.T, na een fusie met een vergelijkbaar orgaan, onder de voorwaarde dat de verenigingen financieel zelfstandig zouden blijven. Dit om te voorkomen dat de bond faillissementen zou moeten dragen, iets wat in het verleden voor problemen had gezorgd. Vanaf dan groeit de bond snel.
Momenteel zijn er ruim 150 verenigingen bij de bond aangesloten. Behalve het uitgeven van een blad organiseert de bond keuringen, zowel landelijk als per district en per vereniging, waarvoor keurmeesters worden opgeleid. Behalve aquaria worden ook terraria en vijvers gekeurd. De criteria die voor aquaria worden gehanteerd hebben geleid tot het ontstaan van het binnen de aquariumwereld bekende begrip 'Nederlands Gezelschapaquarium', met typische eigen stijlvormen.
De vereniging heeft een uitgebreide ➛website.
= man in drijvende emmer.
Monotypisch geslacht van waterplanten uit de familie van de ➛Hydrocharitaceae.
De enige soort is de reeds lang bekende, maar pas recent als aquariumplant geïntroduceerde N. alternifolia, die uiterlijk veel lijkt op ➛Heteranthera zosterifolia, het sterkruid. Nauw verwant aan ➛Vallisneria.
De naam heeft betrekking op de mannelijke bloemen, die, losgelaten en drijvend op het water, door de wind met hun naar buiten gerichte meeldraden vrouwelijke bloemen bevruchten.
Thwaites 1864
Inheems op het Indiase subcontinent: in Pakistan, India, Sri Lanka en Bangladesh, in traag stromend, helder water. Wereldwijd op meerdere plekken verwilderd.
Plant met opgaande, flexibele groene stelen met daaraan vrij dicht opeen verspreid staande, lintvormige, frisgroene bladeren van 4 à 5 mm breed. Een wilde, smalbladige versie bestaat onder de naam N. alternifolia subsp. angustifolia.
Hoogte tot 1 m, breedte tot 12 cm.
Zeer snel groeiende plant die redelijk tot veel licht verlangt, maar verder weinig eisen stelt en goed houdbaar is.
Te vermeerderen door het afnemen van zijtakken, ook zouden uitlopers worden aangemaakt, ongebruikelijk voor een stengelplant.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 18 tot 30° C
pH: 6-7 dH: 8-12 fH: 14-21 ppm: 130-200