Meer langs de kust, met of zonder verbinding naar zee, in het laatste geval is sprake van een zeelagune. Is er wel toevoer van zoet rivierwater, maar ontbreekt een zeeverbinding, dan is sprake van een haf.
Een andere naam voor lagune is strandmeer. De vorm is meestal langgerekt. Zeelagunes met een toevoer van zoet water hebben een sterk wisselende watersamenstelling. Meestal is het zoutgehalte lager dan de nabij gelegen zee, maar dat kan ook zouter zijn, vooral in warme gebieden. De flora en fauna in dergelijke zeelagunes zijn in de regel ook zeer divers en van een bijzondere samenstelling.
= verwijst naar Aphyosemion.
Geslacht van tandkarpers met meer dan 25 soorten uit de familie van de ➛Rivulidae.
Levendbarende tandkarpers, verwant aan het West-Afrikaanse killivissengeslacht ➛Aphyosemion, welke voorheen onder het geslacht ➛Rivulus waren ingedeeld. Afkomstig uit de noordelijke helft van Zuid-Amerika in het ➛Amazonegebied en de rivieren ten noorden daarvan, tot aan de kust. Bewoners van kleine, vaak geïsoleerd liggende poelen in voornamelijk laagland, hoewel de dieren ook hoger worden gevonden. Ondanks dat zijn het, in tegenstelling tot Aphyosemion, geen ➛seizoensvissen. De dieren verplaatsen zich indien nodig op hun buikvinnen over korte stukken land naar nieuw leefgebied, hellingen en al. De dieren leiden derhalve een deels amfibisch bestaan en gaan over land op jacht naar insecten.
Langwerpige vissen met een snoekachtig lichaam als beschreven bij de familie. Verlangen vrij veel warmte. Rustige vissen, die onderling echter geregeld agressief kunnen zijn. Zorg voor een dichte beplanting waartussen de dieren graag liggen te wachten op een overvliegend insect. Gedempt licht, eventueel nog versterkt door een donkere bodembedekking van turfmolm of ➛herfstbladeren is doorgaans aan te bevelen. Ververs het water regelmatig. De dieren springen door de kleinste gaten, dek daarom het aquarium zorgvuldig af.
Kweken is doorgaans eenvoudig. Geef gevarieerd voer van goede kwaliteit. Bewaar de eieren in vochtige turfmolm in een afgesloten bakje, eventueel met wat schimmelwerend middel. Lucht deze regelmatig. Eenmaal in water komen de eieren binnen enkele uren uit.
Dit voormalige ondergeslacht van het geslacht Rivulus staat nog ter discussie. Mogelijk wordt de oude taxonomie hersteld.
Hoedeman 1954
Inheems in Suriname. Guyana en Frans-Guyana, op zonnige plekken in donker getint water boven een licht gekleurde zandbodem.
Uiterlijk als aangegeven bij het geslacht. Zeer variabele soort, kleur sterk lokaal afhankelijk. Grondkleur olijfgroenig bruin, met een grotendeels iriserend blauwe flank, met helderrode randen. Vinnen eveneens blauw, met rijen rode stippen langs de vinstralen, maar ook volledig rood en geel komen voor. De staartvin heeft langs de onderrand een smalle zwarte zoom. Onderlip eveneens zwart. Vrouwen missen de felle kleuren.
Lengte tot 5 cm.
Verzorging als beschreven bij het geslacht. Geschikt voor andersoortig gezelschap. Een minder springlustige, levendige en sterke soort, dek evengoed het aquarium af.
Kweken gaat eenvoudig. Houdt twee vrouwen bij een man. De wekelijks ongeveer 20 gelegde eieren komen na ongeveer vier weken uit. De jongen zwemmen vrij na een dag en eten dan bijvoorbeeld ➛azijnaaltjes. Later kan met ➛Artemia worden gevoerd. Na vier maanden zijn de dieren volwassen.
Geschikt voor aquaria vanaf 30 liter.
Temperatuur: 20 tot 27° C
pH: 5-7 dH: 0-12 fH: 0-21 ppm: 0-200
Kopen: ok.