= geselend.
Zweepdiertjes, flagellaten, mastigophora
➛Eencelligen die worden gekenmerkt door de aanwezigheid van zweepharen of flagella, die voor de voortbeweging worden gebruikt. Behalve dat is er geen taxonomische erkenning voor de groep. De term wordt gemakshalve nog veel gebruikt en bevat allerlei soorten organismen die zowel als plant, dier, schimmel of anderszins kunnen worden beschouwd. Zo kunnen zaadcellen van vele dieren en sporenplanten ook als zweepdieren worden gezien. Flagellaten vormen de groep van kleinste organismen binnen de verzamelgroep ➛Protozoa.
Flagella zijn beweeglijke draden die de voortbeweging regelen in het water, maar vaak ook de voeding, door een stroming op gang te brengen. Bij de autotrofe (zelfvoedend, als planten) soorten is een chromatofoor aanwezig, die het organisme geel, groen, bruin of rood doen kleuren. Zowel autotrofe als heterotrofe (externe voeding) soorten bestaan, evenals soorten die kunnen wisselen tussen beide voedingstypen. Het voedsel van heterotrofe soorten bestaat grotendeels uit bacteriën. Zelf vormen ze voedsel voor vele ➛Ciliophora, de grotere trilhaardiertjes. Veel zweepdiertjes beschikken over een rode oogvlek, die vermoedelijk alleen licht en donker waarneemt.
Vermenigvuldiging vindt ongeslachtelijk plaats door deling of geslachtelijk door versmelting na een copulatie. In het laatste geval kunnen ➛cysten ontstaan, die moeilijke tijden als droogte kunnen overleven.
Flagellaten komen uitsluitend in water voor, zowel zoet als zout. Sommige soorten zijn goede indicators voor de waterkwaliteit.
In het aquarium komen zweepdiertjes veelvuldig voor. Doorgaans onschuldig en soms nuttig, zoals boldiertjes uit het geslacht ➛Volvox of het oogdier ➛Euglena, maar ook enkele bekende ziekteverwekkers vallen daaronder, zoals ➛Ichthyobodo en ➛Hexamita.