= duiker.
Groot geslacht van gestroomlijnde waterroofkevers met een kleine 100 soorten uit de familie van de ➛Dytiscidae. De verspreiding is wereldwijd, met uitzondering van Antarctica. De meeste soorten komen voor in zuidelijk Azië. De enige vertegenwoordiger in België en Nederland is C. lateralimarginalis, de tuimelaar, met een totale lengte van 37 mm één van de grotere (water)kevers.
Vertoont uiterlijk veel overeenkomsten met de geelgerande waterkever ➛Dytiscus marginalis, maar is daarvan eenvoudig te onderscheiden door het plattere lichaam en de brede achterzijde ervan. Evenals deze gestroomlijnd met nauw aansluitende lichaamssegmenten en een gele, wat doorschijnende rand en onderzijde. Achterste poten vormen krachtige zwempoten met opvallende lange zwemharen aan de uiteinden. Ook het middelste paar draagt zwemharen, waarmee de kever op een rustig tempo zwemt. Dekschilden glanzend zeer donker geelgroen, zonder lengtegroeven. Uitstekende zwemmers die op het zicht jagen.
Ook de larve vertoont veel overeenkomsten met de gewone geelrand, maar is minder gekromd, heeft een meer ingesnoerd lichaam en mist de beide cerci aan de adembuis. Bovendien zwemt de larve maar matig en heeft planten of andere steun nodig om aan het oppervlak te komen ademen.
Zowel kever als larve leven van onder water gevangen insecten, larven, kikkervisjes en dergelijke. Verpoppen vindt als bij veel waterkevers plaats in een holletje op de oever.
= naar de mythische, eenogige reus.
Geslacht van roeipootkreeftjes uit de subklasse van de ➛Copepoda. Soortenrijk, kosmopolitisch geslacht waarvan meerdere geregeld in aquaria zijn aan te treffen. Met een ovaal, druppelvormig lichaam en twee ➛antennen als een handboog op de kop en een dubbele staart zijn ze zeer herkenbaar, met name de vrouwtjes als deze aan weerszijden van de staartbasis twee naar achteren hangende eizakjes meedragen. Hun grootte varieert van 0,5 tot 5 mm.
Cyclops komt wereldwijd in stilstaand of langzaam stromend zoet, soms ➛brak water, voor en leeft van plantenresten, kleine wormen (➛nematoden) en aas. Ze zwemmen met meer of minder snelle sprongen en kunnen zich zeer snel voortbewegen. Ze leven enkele maanden.
De eenoogkreeftjes zijn voedzamer dan Daphnia's, dankzij het veel hogere eiwit- en vetgehalte. Geschikt voor niet al te grote vissen, en vormen door hun grotere snelheid meer uitdaging dan watervlooien. Eenmaal bewust van de gevaren in het aquarium kunnen de krachtiger exemplaren het er lang in uithouden. Voor het voeren van ouders van jonge vissen zijn ze evenwel minder geschikt: veel Cyclops-soorten zijn rovers die zich mogelijk ook aan kleine jongen kunnen wagen. Paradoxaal genoeg behoren de kleine ➛naupliën van veel soorten door hun geringe grootte tot 0,2 mm tot de meest geschikte en kleinste vormen van ➛jongbroedvoer.
Er zijn ruim 400 soorten bekend.