ClimaciaceaeClinopodium brownei

Climaciáceae

= afgeleid van Climacium.

Kleine familie van slaapmossen uit de orde van de ➛Hypnales. Bevat één geslacht, ➛Climacium, waarvan enkele soorten ten onrechte als aquariumplant worden aangeboden.

Climácium

= trappetje.

Klein geslacht van mossen met 9 soorten uit de familie van de ➛Climaciaceae.

Climacium
Climacium dendroides
Grote, rizoom vormende mossen met opgaande stelen, met aan aan de top een pluk groene bladdragende stengels.

Alle soorten zijn ➛ongeschikt voor aquariumgebruik: de planten worden na enkele weken tot maanden bruin en sterven af. Ook de aantrekkelijk groeiwijze wijzigt, de planten blijven laag en onopvallend. Voor ➛paludaria en ➛terraria echter zeer bruikbaar.

dendroides

Weber & Mohr 1804

Boompjesmos

Afkomstig uit centraal Europa, in België en Nederland vrij algemeen, echter wel op de rode lijst als kwetsbaar. In bermen en natuurgebieden.

Groeit als bij het geslacht aangegeven, met rechte, groene bladstrengen.

Hoogte tot 8 cm, breedte tot 40 mm.

japónicum

Lindberg 1872

Afkomstig uit oostelijk Azië.

Verschijning als C. dendroides, maar met langere, enigszins neergebogen bladstrengen.

Hoogte tot 10 cm, breedte tot 6 cm.

Clinopódium

= voetenbankje.

Steentijm

Aanzienlijk geslacht van moerasplanten met ruim 150 soorten uit de familie van de ➛Lamiaceae.

Kleine, kruidige planten of struiken, nauw verwant aan muntsoorten, groeiend op hellingen in duin- en riviergebied.

Sessiele, tegenoverstaande bladeren, heldergroen, rond, ovaal of eivormig, met enkele inkepingen langs de bladrand. Stelen eveneens groen, meestal behaard, soms vierkant, en verhouten zodra meerjarig.

De naam heeft betrekking op de schutbladeren, die de bloemen ondersteunen. Enkele soorten komen voor in België en Nederland, zoals borstelkrans (C. vulgare) en klein steentijm (C. acinos). Voor het aquarium komt tot dusver alleen C. brownei in aanmerking.

brównei

Kuntze 1891

Clinopodium brownei
Clinopodium brownei
Afkomstig uit het zuiden van Noord-Amerika, Midden- en Zuid-Amerika.

Vorm als bij het geslacht vermeld, met vierkante, onbehaarde stelen. Deze groeien onder water rechtop, boven water gaan deze hangen, waaruit weer zijtakken zich oprichten. Bladeren rond eivormig met twee inkepingen aan weerszijden. Oogt als de makkelijker te houden penningkruid (➛Lysimachia nummularia). Bloemen wit met paars.

Hoogte tot 60 cm, breedte tot 5 cm.

Weinig eisende plant, die het beter doet met meer licht. ➛Plantenvoeding gewenst, gebrek daaraan zorgt voor stagnerende groei. Vertakt weinig, wat met ➛toppen kan worden gestimuleerd.

Te vermeerderen door afnemen van zijtakken.

Geschikt voor aquaria vanaf 30 liter.

Temperatuur: 20 tot 28° C

pH: 5-8   dH: 0-18   fH: 0-32   ppm: 0-300