= zittend.
1. ➛Organismen die niet in staat zijn zich te verplaatsen en vastzitten worden sessiel genoemd. Planten en schimmels zijn sessiel, maar een zeer beperkt aantal dieren ook, denk aan zeepokken.
2. Bij planten is de betekenis net anders en duidt op bladeren die ongesteeld aan de stengel zitten.
Tegendeel van ➛agiel.
= naar de Britse zoöloog Sewell.
Klein geslacht van karpers met 10 soorten uit de familie van de ➛Gastromyzontidae.
Merkwaardige, zuignapvormige vissen met een sterk aan de leefomgeving aangepaste lichaamsvorm. De dieren leven voornamelijk in ondiepe bergbeken met krachtige ➛stroming en zuurstofrijk water, met een zandbodem en met ➛aufwuchs begroeide rolkeien.
Langgerekte, platte en brede vissen met een vlakke tot holle buiklijn, met grote, ronde borst- en buikvinnen die samen met de buik een zuignap vormen. Hierdoor houden ze eenvoudig grip op ➛stenen en ➛hout, met het achterste, buikvin overlappende deel van de borstvinnen een onderdruk makend. Ogen hoog geplaatst. Vrouwen breder en met een ronde snuit, mannen een hoekiger snuit, de borstvinlijn staat er bijna haaks op. Oudere mannen ontwikkelen knobbeltjes op het voorst deel van de borstvin en het voorhoofd.
Vreedzame, sociale dieren, soms wat territoriaal, bij voorkeur in een groep van minimaal vijf dieren houden. Ook in de natuur leven de dieren in groepen. Combineren van meerdere soorten leidt desondanks vaak tot conflicten, iets wat ook met bodemvissen uit andere geslachten kan gebeuren.
Een aquarium met een zand- of grindbodem, rolkeien en enkele stukken hout benaderen de natuurlijke leefomgeving, vooral als er ook stroming van enige betekenis staat.
Kweken is gelukt bij meerdere soorten. Voorwaarde daarbij is een gerijpte aquariumbodem van grof ➛grind, waartussen zich een laagje detritus heeft verzameld. Dit type bodem biedt voedsel en bescherming voor de jongen die zich erin kunnen verschuilen tegen onder meer de eigen ouders. De balts vindt doorgaans plaats nadat de temperatuur tot 26° is verhoogd, eventueel gevolgd door een waterwissel met koel water, al is dat vaak niet nodig. De paring zelf begint met hofmakerij van de man, bestaande uit imponeren en najagen van de vrouw. Toont deze zich bereidwillig, dan tracht hij haar in open water te krijgen en zwemmen buik aan buik naar het oppervlak, waar eieren en sperma worden vrijgelaten waar de stroming het sterkst is. Onduidelijk is wanneer de eieren uitkomen, de jongen kunnen met ➛infusoriën worden gevoerd, later met ➛microwormen of ➛Artemia ➛naupliën. Vanaf 5 mm eten de ouders de jongen niet meer.
Roberts 1998
Inheems in centraal Vietnam in zijrivieren van de Huong en in zuidelijk Laos, in meerdere zijrivieren van de Xe Khong.
Vorm als bij de geslachtsbeschrijving, langer dan de andere soorten. Grondkleur geelbruin, met een chocoladebruin labyrint van grote vlekken op de rug, kleinere op kop en vinnen. In rug- en staartvin bruine ringen dwars op de vinstralen.
Lengte tot 7,5 cm.
Verzorging, gedrag en kweek als vermeld bij het geslacht.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 20 tot 24° C
pH: 6-8 dH: 0-12 fH: 0-21 ppm: 0-200
Een zeer kwetsbare soort. Koop liefst alleen nakweek.
Kopen: ok.