Methode om planten met opgaande stengels terug te snoeien.
Te lange planten worden daartoe uit de aquariumbodem gehaald, waarna deze op gewenste stengellengte en enkele centimeters erbij, net onder een knoop, worden afgesneden. Leg de planten voor nauwkeuriger werken naast elkaar, bijvoorbeeld voor het vormen van een ➛straatje. Liever niet breken, tenzij de plant van zichzelf erg breekbaar is, zoals ➛hoornblad of ➛Bacopa caroliniana. Dit geeft het risico van dichtgeknepen vaatbundels. Bij knippen gebeurd iets dergelijks, reden om een scherp mes of scheermesje te gebruiken en stengels met lange halen en weinig druk door te snijden.
De ontstane top wordt weer teruggepoot. Vanzelfsprekend werkt deze methode alleen bij snel wortelende stengelplanten. Wortelen planten moeilijk, dan kan beter in het aquarium worden teruggesnoeid, waarna de toppen ter vermeerdering kunnen worden teruggeplant en het restant, dat in de grond wordt gelaten, weer uit kan lopen.
➛Melanoides tuberculata
= boogschutter.
Klein geslacht van schuttersvissen met 7 soorten uit de familie van de ➛Toxotidae.
Vorm als bij de familie beschreven, waarbij de rug tot aan de rugvin lang en vrijwel recht is. Rug- en aarsvin zeer hoog.
Levendige, onderling soms agressieve vissen die het beste in een groep van bijvoorbeeld vijf dieren worden gehouden. Ook in de natuur leven de dieren in groepen. Ondanks dat deze dieren in water met zeer uiteenlopende zoutgehalten leven, houden ze het in zuiver zoet water niet lang vol, reden om ongeveer 1 g/l zeezout (2 à 3 theelepels per 10 liter) toe te voegen. Slechts een beperkt aantal plantensoorten verdraagt dergelijk ➛brak water, inrichten kan echter met hout en stenen.
Voornamelijk insecteneters, waarbij de voorkeur uitgaat naar meer hardschalige prooidieren; ➛tubifex en vergelijkbaar zacht voedsel lijkt minder te worden gewaardeerd. Ook kleine vissen staan op het menu, kies medebewoners daarom niet al te klein. Het jagen met waterstralen is vooral in een ➛paludarium goed te zien.
Hamilton 1822
Groot verspreidingsgebied, vanaf Pakistan langs de kust van de Indische oceaan, en vanaf de kust van China en de Filipijnen tot noordelijk Australië, voornamelijk in brakke ➛mangrove, maar ook stroomopwaarts in meer zoet water, altijd onder dekking van overhangende vegetatie.
Makkelijk te verwarren met T. jaculatrix. Kleur zilverwit, soms met een gele zweem op de bovenste lichaamshelft, met een zwartgrijze tot grijsbruin rug. Zwarte dwarsstreeptekening variabel; hoog op de flanken vijf meer of minder lange, spits uitlopende exemplaren, met onregelmatige vlekken daartussen, soms lager op de flank dwarsstrepen tussen de bovenste. Vinnen wit, soms met een gele kleur in de staartvin. Rugvin met twee zwarte vlekken, aarsvin met een meer of minder brede, vervagende grijszwarte zoom. Geslachtsdimorfie onbekend.
Lengte tot 40 cm.
➛Wildvangdieren schrikachtig en kwetsbaar, met name de ogen, die, in tegenstelling tot kaakverwondingen, moeilijk genezen. Voeg eventueel een lichte dosis ➛desinfectiemiddel toe. Warmtebehoeftig.
Over de kweek zijn nauwelijks gegevens; schijnbaar broeden de vissen ook in zoet water waarbij vele duizenden eieren worden afgezet.
Geschikt voor aquaria vanaf 500 liter.
Temperatuur: 25 tot 30° C
pH: 7-9 dH: 12-30 fH: 21-53 ppm: 200-500
Zelden aangeboden soort.
Kopen: ok.