BaarddradenBacillariophyta

Baarddraden

Draadvormige aanhangsels aan de kop, vaak de bek, bij onder andere ➛meervallen, ➛karperachtigen, vooral ➛modderkruipers, veelal bodemvissen. De draden zijn bij meervallen soms vertakt. In sommige gevallen is er been of kraakbeen in aanwezig en in enkele gevallen kunnen de draden actief worden bewogen.

Behalve tastzintuigen bevatten deze ook smaakzintuigen die de eigenaar informeren over de eetbaarheid van het aangeraakte.

Baardmeervallen

Mochokidae

Baarsachtigen

Perciformes

Bábka

= naar het brood met dezelfde naam en kleur.

Monotypisch geslacht van grondels uit de familie van de ➛Gobiidae.

De enige soort is B. gymnotrachelus.

gymnotráchelus

Kessler 1857

Naakthalsgrondel

Inheems in de kuststreek rond de Kaspische en Zwarte zee. Ook verder landinwaarts te vinden in het noorden en westen rond de Kaspische zee en in rivieren die hierin uitmonden, waaronder de Donau. Bewoners van gemiddeld tot snelstromend water op een grindbodem met rolkeien.

Typische grondel met een langwerpig, rolrond lichaam. De kop is groot, met hooggeplaatste ogen en een brede muil. Op een onopvallende vaal grijsbruine ondergrond liggen onregelmatige, donkerbruine vlekken die over de flank tot de buiklijn komen. Ook op de kieuwdeksels zijn deze vlekken te vinden.

Babka gymnotrachelus
Babka gymnotrachelus.

Lengte tot 16 cm.

Roofzuchtige vissen die beter niet met al te kleine soorten kan worden gehouden. In de natuur leven de dieren voornamelijk van vis, afgewisseld met kreeftachtigen en mossels. Als planten kunnen javavarens dienen, of andere planten met hechtwortels.

Bewoners van brak water, een kleine zouttoevoeging is gunstig.

Substraatleggers. De man bewaakt de eieren tot deze uitkomen.

Geschikt voor aquaria vanaf 300 liter.

tot 20° C

pH: 6-7   dH: 4-18   fH: 7-32   ppm: 70-300

Ondanks de aanleg van verbindingskanalen tussen enkele grote Europese rivieren is het verspreidingsgebied van deze vis niet vergroot, tegen de verwachting in.

Kopen: ok.

Bacillarióphyta

= staafblad.

Kiezelwieren, diatomeeën

Stam van symmetrische, eencellige ➛algen met een uitwendig skelet van kiezel of silica, SiO₂, dat uit twee nauw sluitende helften bestaat.

Daarvan bestaan ruim 10.000 soorten, variërend van 10 tot 100 micrometer. Kiezelwieren bevatten bladgroen, waarvan de groene kleur door de aanwezigheid van vooral roodbruine pigmenten wordt verdoezeld, en zijn ➛fotoautotroof.

Kiezelwieren vermeerderen zich uitsluitend door deling. Onder gunstige omstandigheden kan dit zeer snel verlopen en is er sprake van diatomeeënbloei. Diatomeeën staan aan de basis van menige voedselketen.

In het aquarium zijn ze daar te vinden waar de belichting gebrekkig is, zoals op de onderkant van ruiten, op stenen en hout, of bij te weinig ➛verlichting of verouderde Tl-buizen. Een roodbruine aanslag is dan te zien, die zich van ruiten eenvoudig laat verwijderen, bijvoorbeeld met een ➛algenmagneet.

Na verloop kan zich een wat dikkere laag ontwikkelen die diatomeeënslib of -mat wordt genoemd.