= met een driehoekige vlek.
Klein geslacht van karpers met 5 soorten uit de familie van de ➛Danionidae.
Makkelijk herkenbare vissen, dankzij de zwarte vlek op de achterste helft van hun lichaam.Alle soorten zijn zeer populair, met name de kegelvlekbarbeel, de meeste lang onder de geslachtsnaam ➛Rasbora. Het lichaam is gedrongen tot langgerekt, afhankelijk van de welving van de buiklijn. De ruglijn loopt bij alle dieren min of meer gelijk, met een opwaartse knik vanaf waar de rugvin begint. Vinnen kleurloos of donkerrood. Vrouwen zijn steviger van bouw, mannen zijn krachtiger gekleurd, ook de zwarte vlek is bij mannen scherper getekend.
De dieren komen meestal uit bos- en daarmee schaduwrijk gebied, in door ➛tannines bruin gekleurd, zacht en zuur veenwater met weinig stroming. De plantengroei is meestal uitbundig. Enkele soorten komen daarentegen ook lokaal voor in harder en alkalischer water.
Vreedzame en rustige scholenvissen, zeer geschikt voor het ➛gezelschapsaquarium, ook omdat de dieren niet kieskeurig zijn met ➛waterwaarden. Houdt ze met minimaal acht dieren om ze zich op hun gemak te laten voelen. Daarnaast is de sociale interactie een aantrekkelijk schouwspel en komen de kleuren van de mannen beter uit in hun pogingen op de vrouwen indruk te maken.
Het aquarium heeft geen bijzondere ➛inrichting nodig, behalve genoeg zwemruimte en voldoende beplanting om de laagste in rang een goed heenkomen te geven bij een, sporadisch voorkomend, conflict.
Weinig kieskeurig met voedsel, zowel ➛levend, ➛diepvries- als ➛droogvoer van ➛dierlijke bron worden gegeten.
De kweek is lastig, maar verloopt grotendeels als bij andere karperachtigen, zie de familiebeschrijving. Zeer zacht en zuur water is vereist. Ook zouden oudere dieren eenvoudiger te kweken zijn, mogelijk dat de dieren daarom bekend staan als moeilijk te kweken. De dieren vertonen geen ➛broedzorg, maar de eieren worden, in tegenstelling tot de meeste karperachtigen, aan de onderkant van een plantenblad afgezet. Na het afzetten is het zaak de bak te verduisteren, de eieren zijn gevoelig voor licht.
Meinken 1967
Afkomstig van meerdere locaties: zowel in het uiterste zuidwesten als in het zuidoosten van Thailand, langs de grens met Cambodja. Op deze plaatsen komen de dieren voor in zacht en zuur beschaduwd en dicht begroeid moeraswater. Ook in het westen van Vietnam op het eiland Phu Quoc, ten zuiden van Cambodja, waar de dieren leven in kalkrijk water dankzij de kalksteen omgeving. Het water is helder en blauwgroen getint en minder dicht begroeid.
Lichaam als bij de geslachtsbeschrijving. Grondkleur olijfgroen met een donkere rug. De flanken zijn koperkleurig roze, met op de achterste helft een zwarte vlek met een blauwe weerschijn en de vorm van een scherp gebogen L. De vinnen hebben oranjegele accenten.
Lengte ♀ tot 30 mm, ♂ tot 25 mm.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 23 tot 28° C
pH: 5-8 dH: 0-12 fH: 0-21 ppm: 0-200
Kopen: ok.