Reinigen van een aquarium, decorstukken en materialen, dat zich onderscheidt van geregeld ➛onderhoud, vraagt enige zorg. Standaard schoonmaakmiddelen zijn vrijwel altijd giftig, daarom blijven er weinig opties over.
Met water reinigen is in veel gevallen voldoende, bijvoorbeeld onder een lopende kraan.
Azijn toevoegen helpt als water alleen niet voldoet: dit is het meest praktische schoonmaakmiddel. Hiermee kunnen ruiten, filteronderdelen e.d. goed schoon worden. Ook hardnekkige kalk lost er - met enig geduld - in op. Krab, voor zover mogelijk, eerst zoveel mogelijk weg, en laat de azijn alleen de moeilijke restjes oplossen. Dit kost tijd, houdt rekening met minimaal een uur. Soms is daarna gebruik van een schuursponsje nog nodig. Spoel altijd met water na.
Ook mechanisch verwijderen met de hand of uitsluitend voor dit doel aangeschafte hulpmiddelen levert vaak goede resultaten, al kost het soms de nodige inspanning. Denk aan eerder genoemd schuursponsje, vrij van zeep, filterwatten, ➛algensteker, slangreiniger, harde tandenborstel, enz.
Heet water kan bij grind worden gebruikt. Ook ontalgen van hout gaat daar uitstekend mee. Liefst in kokend water, anders daarmee overgieten. Pas op voor ➛ruitbreuk!
Reinigen van ruiten aan de buitenkant is minder kritisch, maar ook dat blijft oppassen. Ruitenreiniger is af te raden, maar mocht dit nodig zijn, spuit dan niet rechtstreeks op de ruit, maar op de doek, een eindje bij het aquarium vandaan. Bij open aquaria is zonder meer gebruik van azijn aan te raden.
Voor zeer grondig reinigen is ➛desinfecteren een mogelijkheid.
Beschermende platen in de vissenhuid met een systematische structuur. De schubben groeien vanuit de onderhuid van de vis. Doordat deze aan één punt vastzitten kunnen ze bij het buigen van de huid over elkaar schuiven, waardoor geen beperkingen in de bewegingen ontstaan. Schubben zijn levend materiaal en groeien mee met de vis. Doordat dit niet het hele jaar even snel gaat, vertonen schubben jaarringen.
Schubben bestaan in meerdere vormen:
Cosmoïde schubben zijn benige, ruitvormige, harde schubben met een hoornige toplaag, vermengd met kalk en glazuur. De schubben overlappen elkaar niet. Dit type komt bij een kleine groep primitieve vissen uit de Sarcopterygii, waarvan de meeste zijn uitgestorven.
Ganoïde schubben lijken erg op de voorgaande, maar hebben aan de buitenkant een laag van glazuur en zijn dan ook zeer hard. Deze eveneens ruitvormige tot rechthoekige schubben liggen in niet overlappende, diagonale rijen op de flanken van bijvoorbeeld been- (➛Lepisosteidae) en kwastvinsnoeken (➛Polypteridae).
Placoïde schubben overlappen ook niet, en zijn voorzien van één tot drie achterwaarts gerichte stekels op een verhoogde rug. Ze zijn te vinden op de huid van kraakbeenvissen als haaien en roggen. Hun hardheid maakt het mogelijk een stuk huid als schuurpapier te gebruiken: ook hier weer tandachtige kenmerken met hoorn en glazuur.
Beenvissen (➛Teleostei), waartoe vrijwel alle aquariumvissen behoren, hebben voornamelijk leptoïde schubben. Deze liggen dakpansgewijs over elkaar en zijn min of meer doorzichtig, de kleuren van de vis komen van de onderhuid. Over de schubben ligt een stevige vetlaag. Deze schubben komen in twee smaken:
Gladde cycloïde schubben bij vissen met zachte vinstralen.
Gekartelde ctenoïde schubben bij vissen met harde vinstralen.
De dakpansgewijze opbouw van de geschubde huid kent een uitgekiende onregelmatigheid die turbulentie langs het lichaam voorkomt. Turbulentie heeft een remmend effect op de voortbeweging van volkomen gladde oppervlakken. De schubben verlenen de vis derhalve een betere stroomlijn, en daarmee snelheid.