Ranonkelfamilie
Zeer uitgebreide familie van planten uit de orde van de ➛Ranunculales, met een wereldwijde verspreiding, met de meeste soorten in gematigd gebied op het noordelijk halfrond. Het zijn vooral kruidachtige planten of ➛verhoutende klimmers. Kenmerkend voor de meeste planten zijn de vijftallige, symmetrische bloemen. Bladeren zijn erg gevarieerd van vorm en staan voor het overgrote deel verspreid aan de stengel.
Ondanks het grote aantal soorten komen alleen in het geslacht ➛Ranunculus aquariumplanten voor.
Orde van tweezaadlobbige bloemplanten uit de klasse van de ➛Spermatopsida. Enkele houdbare soorten komen voor in het geslacht ➛Ranunculus in de ranonkelfamilie ➛Ranunculaceae.
= kikkertje, kikkervisje.
Boterbloem
Aanzienlijk geslacht van planten met meer dan 1500 soorten uit de familie van de ➛Ranunculaceae.
Kruidachtige planten die wereldwijd voorkomen, met name het noordelijk halfrond in Europa en Noord-Amerika. Alhoewel het voornamelijk landplanten bevat, komen er ook moerasplanten in voor.
Planten met een opgaande of liggende stelen met daaraan verspreid staande bladeren. Deze zijn vrijwel altijd gesteeld en hebben een zeer gevarieerde en soms buitengewone vorm, zowel enkelvoudig als diep ingesneden of gelobd. Zoals in de bloemen is de vijftalligheid vaak in de hele plant terug te vinden, ook in de bladeren. Bij sommige soorten komen meerdere bladvormen voor. Bloemen meestal geel, soms wit met een geel hart. Ondergedoken bloemen ➛cleistogaam.
De meeste in water levende planten uit gematigd gebied zijn voor het aquarium helaas nauwelijks geschikt en kwijnen of weg of tonen woekerend gedrag. Soorten uit warmer gebied doen het net even beter, maar blijven moeilijk.
Linneaus 1753
Fijne waterranonkel
Vrijwel wereldwijd verspreid, maar ontbreekt in Australië, Midden- en Zuid-Amerika. Bewoner van vrijwel stilstaand, helder, voedselrijk water tot een meter diep, zoet of licht brak.
Onder water met opgaande stelen, aan het wateroppervlak of op drassige grond liggend. Internodiën tot vele centimeters lang. Vier bladvormen; onder water meervoudig geveerd met zeer dunne bladslippen, als ➛Cabomba, aan het wateroppervlak met vijfvoudig diep en ondiep ingesneden, gekartelde bladeren, Een tussenvariant van beide, en boven water meervoudig geveerd als onder water, maar met kortere en dikkere bladslippen. Bloemen geel, vijftallig.
Hoogte tot 50 cm, breedte tot 6 cm.
In het tropisch aquarium geen succes. Voor koud water echter zeer geschikt, ook in de vijver. Neiging tot woekeren, waarbij het oppervlak wordt dichtgegroeid. Sterk zuiverend. Verlangt veel licht.
Laat zich makkelijk stekken.
Geschikt voor aquaria vanaf 30 liter.
Temperatuur: 10 tot 26° C
pH: 6-8 dH: 4-30 fH: 7-53 ppm: 70-500
Melville 1955
Te vinden in de kuststreek van de oostelijke helft van Australië, in stilstaand water en op oevers van poelen en meren, maar ook op drogere plaatsen.
Planten met liggende stengels, van waaruit gesteelde, ronde bladeren groeien, als bij waternavel (➛Hydrocotyle vulgaris). De heldergroene bladeren zijn echter vijfvoudig diep ingesneden, waardoor vijf breed uitlopende, gelijkmatig verspreide vingers ontstaan, die zelf weer twee- of drievoudig zijn ingesneden. Bloemen geel.
Hoogte tot 18 cm, breedte tot 5 cm.
Veeleisende soort die veel licht nodig heeft voor korte bladstelen, wat de plant bij uitstek geschikt maakt voor de voorgrond.. Neiging tot woekeren. CO₂ is zeer aan te bevelen. De plant is winterhard. Optimale temperatuur rond de 25°.
Vermenigvuldigen kan door de liggende stengel te delen, of door zaad.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 10 tot 30° C
pH: 5-7 dH: 4-12 fH: 7-21 ppm: 70-200