= blaasbalg.
Waterslakken uit de familie van de Physidae. Kleine longslakken met een links gedraaid huis. Het huis heeft een zeer grote laatste winding en een korte, stompe spiraal en is dun en doorschijnend. Een ➛operculum ontbreekt.
De Physa hebben een bijzondere spieropbouw, die ze in staat stelt het huis met een snelle zwaai van de ene naar de andere kant te leggen, als afweer tegen rovers.
Linneaus 1758
Bronblaashoornslak
Inheems in het Euraziatisch gebied en Noord-Afrika. Bewoners van stilstaand of langzaam stromend, zowel voedingsarm als -rijk water.
Huis als vermeld bij het geslacht, doorschijnend lichtbruin met vier à vijf windingen. Het lichaam is donker grijsbruin, de randen van de mantel hebben meerdere lange, vingerachtige lobben die om de schelp liggen geslagen.
Lengte tot 12 mm.
De slak verdraagt enige vervuiling goed.
Via aankopen komt deze slak nogal eens onbedoeld in het aquarium terecht. Daar vormt het over het algemeen weinig problemen.
= afgeleid van Physa.
Blaashoornslakken
Familie van longslakken uit de klasse van de ➛Gastropoda, inheems op het noordelijk halfrond in gematigde en koudere gebieden. De slakken zijn weinig eisend en tolerant, ook met vrij hoge mate van vervuiling. Ze leven van ➛algen, ➛detritus, ➛biofilm en organisch afval.
Enkele soorten zijn terug te vinden in aquaria en komen uit de geslachten Aplexa, ➛Physa en Physella.