= geheel zonder tanden.
Monotypisch geslacht van tandkarpers uit de familie van de ➛Pantanodontidae.
Langwerpige doch kloek gevormde vissen uit oostelijk Afrika, met een ranke staart en een sterk gewelfde buiklijn, die gelijkenis vertonen met rijstvissen uit het geslacht ➛Oryzias, waaraan ze verwant zijn. Zijdelings sterk afgevlakt en met een spitse snuit met een eindstandige bek. Rugvin vrij ver naar achteren staand. Opvallend is de hoge, ronde aarsvin. De staart heeft een afgerond hoekige waaiervorm. De enige soort is P. stuhlmanni. Een andere was P. madagascariensis van Madagaskar, welke is uitgestorven als gevolg van ➛habitatvernietiging en het uitzetten van het muskietenvisje ➛Gambusia affinis.
Ahl 1924
Inheems langs de Afrikaanse oostkust, van de Tana rivierdelta in Kenia tot (vermoedelijk) die van de Rufigi rivier in Tanzania, in brak water in mangroven, moerassen en poelen.
Uiterlijk als aangegeven bij het geslacht. Kleur bruingrijs transparant met een donkerder rug, de vrouw met kleurloze vinnen. Mannen met een kobaltblauwe glans op de flanken, een blauwwitte zoom langs de aarsvin en witte buikvinnen. In de paartijd krijgt de man en een heldergele rugvin en een zwartbruine dwarsstreep langs de staartvinbasis. Alle kleuren worden intenser.
Lengte tot 35 mm.
Moeilijk te houden, zeer levendige vissen, bij voorkeur in een groep van minimaal zes dieren. Baltsende mannen jagen elkaar fel na.
De kweek is gelukt, een beschrijving ontbreekt echter.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 22 tot 26° C
pH: 7-9 dH: 8-12 fH: 14-21 ppm: 130-200
IUCN status ontbreekt. Pantanodon podoxys is een synoniem.
= afgeleid van Pantanodon.
Monotypische familie van levendbarende tandkarpers binnen de orde van de ➛Cyprinodontiformes, welke enkel het geslacht ➛Pantanodon bevat. Tot 2018 werd dit geslacht geschaard onder de ➛Poeciliidae, tot DNA-onderzoek uitwees dat de Afrikaanse tak daarvan meer verwant is aan de Europese tandkarpers.