= rijst, rijstveld.
Geslacht van geepachtigen met ruim 30 soorten uit de familie van de ➛Adrianichthyidae.
Kleine scholenvissen met een gestroomlijnd, slank lichaam. De achterste helft ervan is slank, de voorste helft vrij kloek, met name bij de vrouwen, maar met een spitse kop met grote ogen en een kleine, eindstandige bek. De ogen reflecteren sterk, het gaat om typische schemeringsdieren. De dieren maken een gestroomlijnde indruk, ook door de kleine, ver naar achteren geplaatste rugvin en de lange aarsvin. De borstvinnen staan als een vleugel, waardoor duidelijk wordt dat het om oppervlaktevissen gaat. Vinnen zijn helemaal of grotendeels kleurloos, in het laatste geval met een kleurzoom of gekleurde vinbasis. Mannen zijn intenser gekleurd en hebben vaak verlengde aarsvinstralen. Vrouwen zijn kloeker gebouwd, vooral de buikpartij tot de, soms verlengde, buikvinnen. Bij enkele soorten is het lichaam sterk versmald daarna.
Vreedzame vissen die makkelijk zijn te houden, al kunnen mannen tijdens de paai agressief zijn naar andere vissen. Houd ze met minimaal acht dieren. Prima vissen voor andersoortig gezelschap, mits niet te groot. Zorg voor een dichte beplanting, maar ook voor de nodige zwemruimte. Niet al te fel licht, demp dit eventueel met drijfplaten- of bladeren. De waterwaarden in de natuur komen redelijk overeen met wat zachter kraanwater, en ook wat betreft voedsel stellen de dieren weinig eisen. Voer voornamelijk voedsel van dierlijke aard, zoals ➛muggenlarven en kleine kreeftachtigen, eventueel ➛fruitvliegen en soms ➛plantaardig voer, zolang dit niet te groot is.
De kweek is bij veel soorten gelukt, maar niet altijd eenvoudig. Richt een kweekbak in met fijnbladig groen als ➛mos of ➛Cabomba. Deze vissen vertonen een bijzondere broedzorg. Eieren worden vaak gedurende een periode van enkele weken dagelijks afgezet en enige tijd of tot uitkomen aan de ➛genitaalpapil als een klein trosje meegedragen. In het eerste geval worden eieren uiteindelijk aan planten afgestreken, bij het laatste worden pas na uitkomen nieuwe eieren afgezet. Afzetten van eieren vindt vrijwel altijd plaats in de vroege ochtend. Ondanks de broedzorg eten de ouders soms de eieren en vaak de jongen, dus na de leg apart zetten vergroot de opbrengst. De eieren komen na enkele weken uit, afhankelijk van de temperatuur. Voeren kan met ➛infusoriën, daarna met ➛azijnaaltjes. Voorzichtig met jongen van verschillende grootte; de grotere zien de kleinere als voer.
Weber 1894
Celebes rijstvis
Endemisch op Sulawesi in de rivier de Maros en de bovenloop van de Cerekang nabij het Matano meer, mogelijk op meer plaatsen.
Vrijwel transparant dieren met een geel gekleurde buiklijn. Dit geel is ook te vinden op de boven- en onderrand van de staart. Op de achterste flankhelft een zwarte lengtestreep die op de staart scherp V-vormig splitst. Ter hoogte van de ruggengraat een blauwige gloed. Mannen met langere rug- en aarsvin, vrouwen steviger en vrijwel kleurloos.
Lengte tot 45 mm.
Eén van de gemakkelijker te houden soorten van Sulawesi. Ook de kweek is niet moeilijk. Dagelijks worden eieren afgezet en kort meegedragen, om vervolgens aan planten te worden afgestreken. Incubatie 1 tot 3 weken.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 22 tot 30° C
pH: 7-9 dH: 4-18 fH: 7-32 ppm: 70-300
Kopen: ok.