= met een kleine bek.
Potloodvissen
Geslacht van karperzalmen met ruim 15 soorten uit de familie van de ➛Lebiasinidae.
Populaire aquariumvissen met een langwerpig, spoelvormig lichaam en spitse kop met, zoals de naam al aangeeft, een kleine bek. Vaak opvallend getekend in de lengterichting, in een enkel geval ook overdwars. De vissen zijn klein, variërend van 25 tot 50 mm. Soorten komen voor in het gehele ➛Amazonegebied tot in Bolivia in het zuiden, doorgaans in moerassige, dichtbegroeide kleine rivieren met een dichte plantengroei.
In het aquarium gedijen de vissen het best op zeer zacht, wat zuur water met een laag nitraatgehalte. Het zijn alle rustige, nogal schuwe scholenvissen, die het best met minimaal acht exemplaren worden gehouden. Een goed beplant aquarium met rustige medebewoners is aan te raden. De dieren leven in de middelste en bovenste waterlagen, dus planten aan de oppervlakte zijn aan te bevelen. Niet te veel licht en stroming. Een donkere bodem is een goede optie.
De dieren eten kleine kreeftachtigen en ➛muggenlarven, mits niet te groot. Ook ➛biofilm en ➛algen worden gegeten, indien laatste ontbreken kan met ➛plantaardig voer worden gevoerd.
Moeilijk te kweken vissen die daarvoor extreem zacht water verlangen. Toch komen bij meerdere soorten in goed beplante aquaria spontane kweken voor. Voor sommige soorten is het van belang grootbladige planten te plaatsen, om aan de onderkant daarvan af te zetten. De ouders zijn ➛eierrovers, dus na afzetten de bewuste plant of de ouders verwijderen en apart zetten. Als ➛jongbroedvoer zijn ➛infusoriën geschikt, zoals ➛Paramecium.
Steindachner 1876
Bruine potloodvis
Inheems in de midden- en bovenloop van het Amazonegebied in Brazilië, in zowel Brazilië, Colombia als Peru.
Lichaamsvorm als vermeld bij het geslacht. Een lengtestreep van gebroken wit over het midden is aan de onderkant afgezet met een brede chocoladebruine lijn, die ook de aarsvin en de onderste staarthelft meeneemt. Boven de witte lijn ook weer bruin, met een blauwgrijze veeg erdoor. Vinnen verder vrijwel doorzichtig, de buikvinnen met blauwe voorste vinstralen. de aarsvin bij dominante mannen een rode vlek. Vrouwen zijn wat voller, mannen wat feller gekleurd.
Lengte tot 5 cm.
Rustige en nogal schuwe vissen, die in een typische 45° houding met de kop omhoog zwemmen. Zie de geslachtsbeschrijving.
Kweken is niet erg eenvoudig en verloopt als beschreven bij het geslacht. Zeer zacht en redelijk zuur water is nodig. Spontane kweek komt in goed beplante aquaria echter toch met enige regelmaat voor. Na 1 tot 3 dagen komen de eieren uit, na 5 tot 6 dagen zwemmen deze vrij rond.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 23 tot 28° C
pH: 5-7 dH: 0-12 fH: 0-21 ppm: 0-200
Kopen: ok.