= met grote kaken.
Geslacht van kieuwspleetalen met ten minste 20 soorten uit de familie van de ➛Mastacembelidae.
Aalachtige vissen, nauw verwant aan het geslacht ➛Mastacembelus, maar afkomstig uit zuidelijk Azië.
De kop is zeer spits met een meer verlengde bovenkaak of ➛rostrum dan hun Afrikaanse verwanten. De neusgaten daarop zijn buisvormig verlengd. De snuit heeft op het uiteinde tasters, belangrijke organen voor het vinden van voedsel in de bodem, waarin de dieren zich overdag ingraven. De ver naar achteren geplaatste, spiegelbeeldige rug- en aarsvin zijn lang, en worden voorgegaan door een reeks korte stekels; ruim 20 op de rug en enkele voor de aarsvin.
Nachtelijk levende roofdieren, die op slapende vissen jagen. Neem daarom niet al te kleine medebewoners. Vanwege territoriaal gedrag naar soortgenoten bij voorkeur als solitair houden. Zie de familiebeschrijving.
Sommige dieren laten zich goed kweken, het betreft vrijleggers zonder vorm van ➛broedzorg.
Bloch 1786
Inheems in Thailand, China en op Sumatra, Java, Borneo en de Molukken, in zowel zoet als brak water met in de regel modderige bodems.
Vorm als beschreven bij het geslacht. De aangegeven lengte komt zelden verder dan 20 cm. Mannen blijven wat kleiner. Grondkleur lichtbruin, naar de rug toe donkerder, met een lichtbruine onderbreking ter hoogte van de zijlijn en midden over de rug. Op de donkerder strepen iets lichtere, onregelmatig geplaatste smalle dwarsstreepjes. De ongepaarde vinnen zijn voor de helft eveneens bruin getint als het lichaam, met in de rugvin 5 tot 7 licht omrande, ronde, donkere vlekken.
Lengte tot 35 cm.
Verzorging en gedrag als beschreven bij geslacht en familie. Wat gevoelig voor schimmel op kleine wondjes tijdens de gewenning, maar verder sterke dieren die tot 12 jaar leven.
Een goed te kweken productieve soort, die in het wild tot ruim 1000 eieren afzet tussen de wortels van drijfplanten.
Geschikt voor aquaria vanaf 180 liter.
Temperatuur: 23 tot 28° C
pH: 6-8 dH: 4-18 fH: 7-32 ppm: 70-300
Lang is aangenomen dat dit de enige soort binnen het geslacht was. Recent onderzoek wees echter uit dat dieren uit Bengalen en Bangladesh een aparte soort zijn, M. aral genoemd. Veel dieren worden daarom ten onrechte nog met aculeatus aangeduid.
Kopen: ok.
Blyth 1858
Inheems in Myanmar en Indonesië, in dicht begroeide rivieren en moerassen.
Lichaam als omschreven bij het geslacht. Blijft in het aquarium beduidend kleiner. Buik wit, verder gelig bruin, met een zeer fijn spikkelpatroon. Over de rug loopt een licht geelbruine streep onder de stekels. De zijlijn vormt een dunne lichte lijn op een donkerder achtergrond. Op de flanken tot 20 smalle, bruine dwarsstrepen. Vrouwen wat steviger.
Lengte tot 46 cm.
Verzorging en gedrag als beschreven bij geslacht en familie.
Nog niet nagekweekt in het aquarium.
Geschikt voor aquaria vanaf 300 liter.
Temperatuur: 23 tot 26° C
pH: 6-8 dH: 4-18 fH: 7-32 ppm: 70-300
Kopen: ok.