= afgeleid van Hydrostachys.
Monolytische familie van rheofiele varens uit de orde van de Cornales, die alleen het geslacht ➛Hydrostachys omvat.
= wateraar.
Geslacht van varens met meer dan 20 soorten uit de familie van de ➛Hydrostachyaceae.
In snel stromend water in in watervallen levende planten met langwerpig lancetvormige, enkelvoudig geveerde bladeren, die zich met hechtwortels op harde ondergrond vastzetten. Voor het aquarium zijn alle, moeilijk te onderscheiden soorten ➛ongeschikt, hoewel de soort plumosa desondanks onregelmatig wordt aangeboden.
Jusseau 1849
Komt endemisch voor op Madagaskar.
Vorm als beschreven bij het geslacht. Helder- tot donkergroene, geveerde bladeren, waarvan de veren gekromd omhoog staan. Bladsteel tot tweederde van de lengte van het tot 40 cm lange blad, rood gekleurd indien jong.
Hoogte tot 65 cm, breedte tot 5 cm.
Cultuur onmogelijk aan te voldoen, zeer snel stromend water vereist.
= waterhaar.
Klein geslacht van water- en moerasplanten met 4 soorten uit de familie van de ➛Plantaginaceae.
Planten met opgaande stelen en bladeren in kransen. Tot dusver is alleen H. hottoniiflora zeer zelden verkrijgbaar. Mogelijk zijn meer soorten interessant. Alle soorten komen endemisch voor op Madagaskar.
Zuccarini 1832
Leeft in zeer uiteenlopende watertypes, van snel stromend tot stilstaand.
Groeiwijze beschreven bij het geslacht. Heldergroene, draaddunne bladeren in kransen van 10 tot 20, met fijn getande uiteinden.
Hoogte tot 70 cm, breedte tot 6 cm.
Ondanks de grote tolerantie toch een wat lastige, tere, echte waterplant. Veel licht en voeding zijn noodzakelijk, bij voorkeur met toevoeging van ➛klei. In goede doen een snelle groeier. Gevoelig voor veralging.
Te vermeerderen door stekken.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 15 tot 30° C
pH: 5-8 dH: 0-8 fH: 0-14 ppm: 0-130
= vochtminnend.
Groot geslacht van moerasplanten met ruim 80 soorten uit de familie van de ➛Acanthaceae.
Moerasplanten met stevige opgaande stengels en een vaak zeer variabele bladvorm, waarvan een vrij groot aantal uitstekende aquariumplanten zijn. Enkele zijn dan ook al trouwe oudgedienden in de aquariumwereld.
Wereldwijd te vinden in tropisch en subtropisch gebied. Overwegend met heldergroene bladeren, die meestal gelijkvormig zijn, maar in enkele gevallen komen aan één plant ook meerdere bladvormen voor. Laaggeplaatste bladeren zijn dan diep ingesneden (geveerd), terwijl bladeren aan de top de insnijdingen missen of gelobd zijn. Bladeren aan de top kunnen enige roodkleuring tonen, zeker bij voldoende licht. De planten laten zich niet altijd eenvoudig ➛toppen, dergelijke stekken hebben vaak enige tijd nodig aan te slaan. De meeste soorten ontwikkelen echter vrij eenvoudig ➛adventiefplanten aan los drijvende bladeren.
De genoemde variabele vorm van veel soorten heeft vele malen tot vergissingen geleid, en van veel soorten én van het geslacht zelf bestaan vele synoniemen. In de loop der jaren zijn ruim 10 plantengeslachten hierin opgegaan, waaronder het in de aquariumwereld nog steeds bekende (en gebruikte) Nomaphila en het ondertussen bijna vergeten Synnema. Tot op heden is er nog geen taxonomische zekerheid over dit geslacht en de onderling soms moeilijk te onderscheiden soorten.
Rafinesque 1838
Inheems in India en op Sri Lanka.
Vrij forse plant die uiterlijk veel lijkt op H. difformis, maar met veel fijnere bladslippen. De dubbel geveerde bladeren zijn vrijwel recht, lopen spits toe en lijken wat op dennentakken. Deze staan schuin omhoog vanaf de stevige stam, die tot 7 mm dik kan worden. Emerse bladeren steviger, minder fijn en minder sterk geveerd. Zowel stam als bladeren zijn frisgroen.
Hoogte tot 40 cm, breedte tot 15 cm.
De plant is al bekend sinds de jaren '80, maar bevatten toen een vrij sterk gif en verdwenen vrij snel weer uit de handel. Kort na de millenniumwisseling werden ze weer verhandeld, maar de gifstof bleek verdwenen of slechts zwak aanwezig. Kneuzen van stengel of bladeren levert de intense geur op waaraan de plant de soortnaam dankt. Warmtebehoeftig, bij voorkeur 25° of meer. Rijkelijk van licht en CO₂ voorzien. Gevoelig voor veralgen.
Te vermeerderen door het afnemen van zijtakken. Bloeit veel in emerse vorm.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 22 tot 30° C
pH: 6-7 dH: 4-18 fH: 7-32 ppm: 70-300
In oudere literatuur soms te vinden onder de geslachtsnamen Ruellia of Synnema.