= bloemen als een bezem.
Geslacht van planten met ten minste 20 soorten uit de familie van de ➛Commelinaceae.
Stevige, bloeiende planten met een opgaande of kruipende stengel, waaraan kruisgewijze, breed lancetvormige, zittende en omgebogen bladeren. Bladranden vaak omhoog staand, gaaf en soms golvend. Deze beginnen als een korte huls om de steel, vanaf de bladeren er onder. Verspreiding wereldwijd, uitsluitend in de tropen. Slechts één soort is geschikt voor het aquarium.
De Lourero 1790
Te vinden in het Western Ghats berggebied langs de westkust in India, langs rivieren en in drassig gebied.
Groeiwijze als vermeld bij het geslacht. Heldergroene planten met glanzende bladeren waaraan ➛licht golvende randen. Groeit onder water altijd opgericht vanuit een rizoom.
Hoogte tot 50 cm, breedte tot 16 cm.
Vrij lastige planten die veel licht vragen met aanvullend ➛CO₂-bemesting en een stevige voedingsbodem. Bij lichtgebrek vallen de onderste bladeren af, iets dat ok gebeurt als de planten te dicht opeen worden gepoot, of in een bosje bij elkaar.
Te vermeerderen door zijstengels af te nemen.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 20 tot 28° C
pH: 5-8 dH: 0-12 fH: 0-21 ppm: 0-200
Wordt vaak verward met de verwante ➛Murdannia keisak, vanwege de sterke overeenkomst.