= fraaie panchax.
Klein geslacht van tandkarpers met 5 soorten uit de familie van de ➛Nothobranchiidae.
Afrikaanse ➛killivissen die alle voorkomen in het kustgebied van Guinee, Sierra Leone en Liberia. Zoals vele killivissen zijn ook dit ➛seizoenvissen.
Slanke, kleurrijke vissen met een min of meer langgerekt, rond lichaam. Rug- aarsvin zijn even lang en staan ver naar achteren. De staartvin is peddelvormig. Alle drie zijn vlamkleurig getekend. De kop is vrij spits met een bovenstandige, brede bek. Alle soorten kennen meerdere lokale kleurvariëteiten. Vrouwen zijn hoofdzakelijk bruin getekend, zonder de felle kleuren.
Vrij agressieve dieren die het best in een speciaalaquarium kunnen worden gehouden. Voldoende zwemruimte is nodig, maar een goede beplanting ook, waarin de dieren kunnen schuilen. Stukken hout zijn ook geschikt. Drijfbladeren of -planten dempen al te fel licht. Verder helpt een donkere bodem ook fel licht tegen te gaan, ➛herfstbladeren zijn daarvoor een oplossing. Te veel licht doet de vissen bleker kleuren.
Kweken is vrij eenvoudig. Plaats in het aquarium een wijde glazen pot met een grote opening met een laag turfmolm. Hierin worden de eieren afgezet. Het bakje maakt het ook makkelijk de eieren uit te nemen. Turf en eieren kunnen na de leg voorzichtig worden uitgeknepen en vijf maanden afgesloten, dus vochtig, worden bewaard. Gedurende die periode wekelijks de inhoud luchten. Daarna in een vlakke schaal met koud water begieten. De jongen komen vrijwel direkt uit en kunnen met ➛Artemia worden gevoerd. Na acht tot tien weken zijn de dieren geslachtsrijp.
Roloff & Ladiges 1972
Inheems in zuidelijk Sierra Leone in Afrika.
Lichaamsvorm als beschreven bij het geslacht. Grondkleur oranjerood tot blauwviolet. Deze is bezet met rode stippellijnen, boven fijn en regelmatig, onder groffer. De vinnen zijn staalblauw met rode vlekken langs de vinstralen. De staartvin heeft een brede gele zoom aan de onderkant.
Lengte tot 8 cm.
Verzorging, gedrag en kweek als vermeld onder het geslacht.
Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.
Temperatuur: 20 tot 24° C
pH: 5-7 dH: 0-12 fH: 0-21 ppm: 0-200
Een ernstig bedreigde soort. Beperk de aankoop tot nakweek.
Kopen: nee.
= mooie tong.
Geslacht van ➛roodalgen uit de familie van de Delesseriaceae. De groei doet denken aan ➛puntkroos.
De enige soort die in de aquariumwereld enige faam heeft verworven is de C. cf. (con forma, met de vorm van) beccarii, en wordt soms als aquariumplant verkocht. Soorten uit dit geslacht komen wereldwijd voor in zowel warmere zee-, brak als zoetwater gebieden, vooral in stromend water.
Caloglossa cf. beccarii groeit met rizoïden aan voorwerpen en kan deze in recordtempo bedekken met een rood- tot paarsbruine of grauwgroene laag, die zonder meer een prachtige indruk kan wekken. Daarbij beperkt deze alg zich echter zelden tot de gewenste onderdelen en ontaard meestal tot een plaag.
Verwijderen is lastig; achtergebleven rizoïden lopen weer opnieuw uit. Voorwerpen onder de hete kraan houden werkt in de regel afdoende. Helaas kunnen niet alle begroeide voorwerpen daartegen.