= anagram van Rasbora.
Klein geslacht van karpers met 6 soorten uit de familie van de ➛Danionidae.
Zeer kleine scholenvissen uit Azië die, vanwege de afwijkende bouw ten opzichte van de grotere Rasbora's en hun daarvan afwijkende voortplanting, sinds 1993 onder dit geslacht vallen. De dieren leven in beschaduwd moerasgebied met doorgaans door ➛tannines bruin gekleurd water met een lage zuurgraad. De bodem bestaat uit bladafval.
De lichaamsbouw is langgerekt spoelvormig, met relatief ver naar achteren geplaatste rug-, aars- en buikvinnen, die bijna haaks op het lichaam staan. Vrouwen zijn voller en iets groter dan de mannen, die daarentegen intenser van kleur zijn. De ogen zijn vrij groot, de bek daarentegen is betrekkelijk klein.
Ondanks dat de vissen klein zijn, vraagt een schooltje hiervan, dat bij voorkeur uit minimaal acht dieren bestaat, veel zwemruimte, maar beschutting in de vorm van planten is ook van belang. Drijfplanten of -bladeren zijn geschikt om al te fel licht te dempen. Moeilijk zijn de vissen niet te houden en eten alle gangbare voersoorten, zolang het niet al te groot is. Niet combineren met veel grotere soorten.
Ook kweken is niet moeilijk en verloopt als beschreven bij de ➛Cyprinidae. Het betreft vrijleggers zonder voor van ➛broedzorg, die het beste met twee tot drie paren bijeen worden gezet in ondiep water.
Vogt 1978
Vermoedelijk is de soort ➛endemisch in het zuidwesten van Borneo, in moerassen met door tannines bruin gekleurd water.
Lichaam als vermeld bij het geslacht. Op de roodbruine grondkleur is midden op de flank een langgerekte lichter rode vlek met daarover een blauw glanzend zwarte vlek te zien. Behalve de borstvinnen vertonen de vinnen rode en zwarte accenten.
Lengte ♀ tot 20 mm, ♂ tot 15 mm.
Verzorging, gedrag en kweek als vermeld bij het geslacht.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 20 tot 28° C
pH: 4-7 dH: 0-12 fH: 0-21 ppm: 0-200
Kopen: ok.
Duncker 1904
Dwergrasbora
Inheems in Zuid-Oost Azië, van Zuid-Thailand tot Sumatra. De vissen leven in veenmoerassen met bruin gekleurd water dankzij het vele tak- en bladafval op de bodem. Weinig plantengroei is het gevolg.
Op het oranjerode lichaam is een duidelijke, grote zwarte vlek op de flank aanwezig. De ongepaarde vinnen zijn helderrood aan de basis, met zwarte accenten. Op de staarwortel is een dunne vertikale zwarte lijn aanwezig, boven de aarsvin een zwarte vlek.
Lengte tot 25 mm.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 20 tot 28° C
pH: 5-7 dH: 0-8 fH: 0-14 ppm: 0-130
Deze vis is vooral bekend onder de oude geslachtsnaam Rasbora maculata.
Kopen: ok.