= naar de Amerikaanse uitgever Axelrod.
Klein geslacht van karperzalmen met 3 soorten uit de familie van de ➛Characidae.
Zeer kleine vissen uit het ➛Amazonegebied in Zuid-Amerika.
Met enkele centimeters behoren de dieren tot de kleinste aquariumvissen. ➛Scholenvissen met een spitse lepelvorm, korte, driehoekige vinnen, de aarsvin wat verlengd, een vetvin en een wat stompe kop met een kleine, eindstandige bek. Vrouwen groter en gevulder, mannen kleurrijker.
Vreedzame dieren die het beste met minimaal acht dieren worden gehouden, de dieren kwijnen weg als solitair of als paar. In een groep toont zich de onderlinge pikorde en kleuren de mannen op hun best. Behalve zwemruimte is de nodige beplanting van belang om tussen te kunnen verschuilen. Ook stukken hout en eventueel stenen benaderen de natuurlijke omgeving. Gedempt licht is bij deze soorten van belang gebleken, bijvoorbeeld met ➛drijfplanten of -bladeren. Het stelt de dieren meer op hun gemak, evenals een donker getinte bodem. Medebewoners kunnen beter niet al te groot en druk worden gekozen, de kleine vissen worden door bijvoorbeeld cichliden gemakkelijk voor voedsel aangezien. Gevoelig voor matige ➛waterkwaliteit, vermijd het plaatsen in een pas ingericht aquarium.
Allerlei klein ➛levend of ➛diepvriesvoedsel wordt gegeten, ook ➛droogvoer. Denk aan ➛watervlooien en ➛Cyclops; ➛muggenlarven zijn alweer aan de grote kant.
De kweek is mogelijk maar vereist zacht en zuur water, wat met ➛onthard water kan worden bereikt. Vrijleggers zonder vorm van broedzorg. Zie de familie voor een volledige beschrijving.
Zelden in de handel aangetroffen dieren.
Géry 1966
Afkomstig uit de bovenloop van de Rio Meta in Colombia, een belangrijke aanvoerrivier van de Orinoco.
Vorm als bij het geslacht beschreven. Grondkleur gelig wit, met daarover een oranjerode kleur tot bijna bij de buik. Op de staartwortel een langwerpige zwarte vlek op de onderste helft met een heldergele erboven, deze is door de rode kleur niet altijd even helder, zoals bij A. stigmatias. Tegen de staartvin aan bevindt zich boven en onder genoemde vlekken soms een rode stip. Vinnen transparant met lichtpaars getinte voorste vinstralen.
Lengte ♀ tot 20 mm, ♂ tot 15 mm.
Verzorging en gedrag als bij de geslachtsbeschrijving. In zuurder water kleuren de dieren intenser.
De kweek verloopt als vermeld bij het geslacht en de familie.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 20 tot 28° C
pH: 4-7 dH: 0-8 fH: 0-14 ppm: 0-130
Geen IUCN status.
Fowler 1913
Te vinden over een groot deel van de Amazone, vanaf Manaus westwaarts tot in Peru; ook in de Ucayali rivier. Het biotoop is onduidelijk, vermoedelijk kleine zijrivieren met veel bladafval.
Lichaamsvorm als bij de geslachtsbeschrijving. Lijkt sterk op A. riesei, maar mist de oranjerode kleur.
Lengte ♀ tot 20 mm, ♂ tot 15 mm.
Verzorging en gedrag als bij het geslacht beschreven.
De kweek verloopt als aangegeven bij het geslacht en de familie.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 20 tot 28° C
pH: 4-7 dH: 0-8 fH: 0-14 ppm: 0-130
Geen IUCN status.