= naar het Tupi-woord acará.
Voormalig geslacht van kleine tot middelgrote cichliden uit Zuid-Amerika, veelal het Amazonegebied. Vele dieren hebben een Nederlandse naam gekregen met de toevoeging 'Acara', zoals de Blauwe en Groene Acara. Vreemd genoeg komt de Rode Acara uit Afrika en is niet verwant. Het geslacht is vervolgens geheel opgegaan in het verzamelgeslacht ➛Aequidens, dat thans enkel de echte (grotere) Acara's bevat: het is verder opgesplitst in de geslachten Andinoacara, Bujurguina, ➛Cleithracara, Guianacara, ➛Krobia, ➛Laetacara, ➛Nannacara, Rondonacara en Tahuantinsuyoa, alle met kleiner blijvende soorten. Ook zijn soorten naar het geslacht ➛Cichlasoma verplaatst.
De term Acara is in de Nederlandse namen blijven voortleven, ondanks de taxonomische aanpassingen, en worden nog veelvuldig gebruikt.
= behorend tot Acara.
Klein geslacht van cichliden met 2 soorten uit de familie van de ➛Cichlidae.
Roofzuchtige, vrij grote en eenvoudig gekleurde cichliden uit Zuid-Amerika. Vrijwel identieke soorten met een hoog ovaal lichaam, ogen groot ten opzicht van de kop, relatief ver naar achteren staande rug- en aarsvin. Staart waaiervormig. Kleur gelig bruin met 5-6 onduidelijke dwarsbanden en een heldere zwarte lengtestreep van het oog tot het einde van de rugvinbasis. Vinnen in de kleur van het lichaam met vele rijen lichte vlekjes. Rond het oog meerdere dunne goudkleurige kronkellijnen.
Onderling betrekkelijk vreedzame dieren, maar alleen te combineren met even grote medebewoners; kleinere worden als prooi gezien. Planten worden met rust gelaten en zijn van belang voor het natuurlijke gedrag om er tussen te wachten op langskomende prooi. Verschalken daarvan gebeurt door het ver uitstulpen van de beweeglijke bek, waardoor prooi met water en al naar binnen worden gezogen, vergelijkbaar met de bladvis uit het geslacht ➛Monocirrhus. De vissen verlangen dan ook krachtig ➛levend voer van enig formaat, zoals levende vis, ➛keverlarven en insecten. Met enige gewenning wordt ook grover ➛droogvoer gegeten.
Over deze dieren is nog weinig bekend en worden als gevolg daarvan ook nauwelijks aangeboden.
Heckel 1840
Inheems in Guyana, Brazilië en Bolivia.
Uiterlijk, verzorging en gedrag als bij het geslacht aangegeven. De dieren blijven meestal flink kleiner dan het aangegeven maximum.
Lengte tot 25 cm.
De kweek is gelukt, maar moeilijk. Tot 1000 eieren worden afgezet, die na uiterlijk 4 dagen uitkomen. De jongen zwemmen na ongeveer 4 dagen vrij en kunnen met ➛jongbroedvoer van het formaat ➛Artemia worden gevoerd.
Geschikt voor aquaria vanaf 500 liter.
Temperatuur: 25 tot 30° C
pH: 6-8 dH: 4-12 fH: 7-21 ppm: 70-200
Geen IUCN status.