➛Melanoides tuberculata
= boogschutter.
Klein geslacht van schuttersvissen met 7 soorten uit de familie van de ➛Toxotidae.
Vorm als bij de familie beschreven, waarbij de rug tot aan de rugvin lang en vrijwel recht is. Rug- en aarsvin zeer hoog.
Levendige, onderling soms agressieve vissen die het beste in een groep van bijvoorbeeld vijf dieren worden gehouden. Ook in de natuur leven de dieren in groepen. Ondanks dat deze dieren in water met zeer uiteenlopende zoutgehalten leven, houden ze het in zuiver zoet water niet lang vol, reden om ongeveer 1 g/l zeezout (2 à 3 theelepels per 10 liter) toe te voegen. Slechts een beperkt aantal plantensoorten verdraagt dergelijk ➛brak water, inrichten kan echter met hout en stenen.
Voornamelijk insecteneters, waarbij de voorkeur uitgaat naar meer hardschalige prooidieren; ➛tubifex en vergelijkbaar zacht voedsel lijkt minder te worden gewaardeerd. Ook kleine vissen staan op het menu, kies medebewoners daarom niet al te klein. Het jagen met waterstralen is vooral in een ➛paludarium goed te zien.
Hamilton 1822
Groot verspreidingsgebied, vanaf Pakistan langs de kust van de Indische oceaan, en vanaf de kust van China en de Filipijnen tot noordelijk Australië, voornamelijk in brakke ➛mangrove, maar ook stroomopwaarts in meer zoet water, altijd onder dekking van overhangende vegetatie.
Makkelijk te verwarren met T. jaculatrix. Kleur zilverwit, soms met een gele zweem op de bovenste lichaamshelft, met een zwartgrijze tot grijsbruin rug. Zwarte dwarsstreeptekening variabel; hoog op de flanken vijf meer of minder lange, spits uitlopende exemplaren, met onregelmatige vlekken daartussen, soms lager op de flank dwarsstrepen tussen de bovenste. Vinnen wit, soms met een gele kleur in de staartvin. Rugvin met twee zwarte vlekken, aarsvin met een meer of minder brede, vervagende grijszwarte zoom. Geslachtsdimorfie onbekend.
Lengte tot 40 cm.
➛Wildvangdieren schrikachtig en kwetsbaar, met name de ogen, die, in tegenstelling tot kaakverwondingen, moeilijk genezen. Voeg eventueel een lichte dosis ➛desinfectiemiddel toe. Warmtebehoeftig.
Over de kweek zijn nauwelijks gegevens; schijnbaar broeden de vissen ook in zoet water waarbij vele duizenden eieren worden afgezet.
Geschikt voor aquaria vanaf 500 liter.
Temperatuur: 25 tot 30° C
pH: 7-9 dH: 12-30 fH: 21-53 ppm: 200-500
Zelden aangeboden soort.
Kopen: ok.
Pallas 1767
Schuttersvis
Verspreiding als T. chatareus, maar ontbreekt in Pakistan.
Onderscheid met T. chatareus vaak moeilijk. Kleur gelig tot blauwig zilverwit met een meer of minder grijze geelbruine rug. Dwarsbanden variabel, in de basis vijf even lange, brede zwarte banden vanaf de rug tot een denkbeeldige lijn van onder het oog tot midden op de staartwortel. Variaties daarop zijn één of meer langere banden of kleine vlekken daartussen. Vinnen witgeel, rug- en aarsvin met een meer of minder brede, zwarte zoom. Geslachtsonderscheid onbekend.
Lengte tot 30 cm.
Verzorging als bij T. chatareus. Dieren van Papoea-Nieuw-Guinea eten behalve insecten ook ➛fruit.
Nog niet in aquaria nagekweekt, vermoedelijk gebeurt dit in volle zee.
Geschikt voor aquaria vanaf 500 liter.
Temperatuur: 25 tot 30° C
pH: 7-9 dH: 12-30 fH: 21-53 ppm: 200-500
Kopen: ok.