Geslacht van veel bij ➛garnalen voorkomende ➛parasitaire platwormen uit de klasse van de ➛Trematoda. Tot dusver is alleen de soort Scutariella japonica hiervan bekend. Deze witte wormen worden tot 2 mm lang en werden tot dusver alleen nog op garnalen van het geslacht ➛Neocaridina gevonden, vooral rond de ogen, het ➛rostrum en op de antennen. Ze komen echter ook voor onder de carapax bij de kieuwen. De witte eieren worden in verticale rijen goed zichtbaar tegen de binnenkant van de carapaxwand geplakt, niet tegen het lichaam.
In kleine aantallen is Scutariella hooguit lastig. Alleen in grote aantallen kunnen ze een serieus probleem worden, juist omdat ze de kieuwen aantasten en daarmee de ademhaling bemoeilijken.
Er zijn meerdere werkzame commerciële middelen, maar bij deze worm werkt ook het opvoeren van het zoutgehalte tot maximaal 0,5 % (5 g/l) vrij goed. Bij een ernstig geïnfecteerde populatie kan het beter zijn de hele bak langduriger te behandelen en daarna gedurende een maand wekelijks 20% water te verversen Verwijder ook zo snel mogelijk alle vervellingen, waaraan de eieren zijn bevestigd. Wat betreft het behandelen van individuele garnalen kan een tweede behandeling nodig zijn, mogelijk meer, aangezien de eieren niet vatbaar lijken voor de behandeling en daarom eerst uit zullen moeten komen. Een ➛zoutkuur van 2 g/l (2m‰) kan ook, plaats daarin een garnaal maximaal vijf minuten. Binnen enkele seconden beginnen de wormen los te laten. Plaats daarna de garnaal terug in het aquarium.
Door rivierwater meegespoelde fijne deeltjes, zoals zand, klei, leem of organisch materiaal, die bezinken bij afnemende stroming. Dit doet zich meestal voor waar de rivier zich verbreedt, in bijvoorbeeld delta's, riviermondingen en binnenbochten van meanderende rivieren.
Vele lagen sediment kunnen, door de alsmaar toenemende druk, de vorming van zogenaamd sedimentgesteente tot gevolg hebben.