= hernieuwd.
Monotypisch geslacht van tandkarpers uit de familie van de ➛Rivulidae.
De enige soort is de ➛seizoenvis Renova oscari, na eerst als een nieuwe soort binnen het geslacht ➛Moema te zijn beschouwd.
Thomerson & Taphorn 1995
Endemisch in de Orinoco rivier bij het noorden van de grens met Colombia.
Zeer langgerekt lichaam, zijdelings samengedrukt; bij de kop in verticale richting, waardoor deze breed is met een brede bek, naar achteren steeds meer zijdelings. Rugvin ver naar achteren, staart groot rechthoekig. Borstvinnen zeer groot en breed spoelvormig. Kleur (van de Donna Rosalia vorm) geelwit, met een blauwige weerschijn op de achterste helft. Over de lengte vier helderrode schubbenlijnen, waarvan de onderste op de staart doorloopt. Op de voorste helft daartussen halflange rode lijnen. Schubben op de rug alle rood. Ogen licht blauwgroen. Vinnen blauwgroen met rode stippen, staart aan de onderzijde een geelwitte zoom. Vrouwen missen de rode belijning en zijn voller in de buikstreek. Meerdere lokale varianten.
Lengte ♀ tot 40 mm, ♂ tot 5 cm.
Agressieve dieren die het beste in een speciaalaquarium kunnen worden gehouden. Onderling kan de agressie hoog oplopen, met dodelijk gevolg. Plaats dieren daarom met enig beleid bij elkaar. 's Nachts schuilen deze vissen graag onder bladafval, ➛herfstbladeren zijn daarvoor geschikt. Als voedsel kan dierlijk voedsel worden gegeven, ook in ➛diepvriesvorm. Kleine vissen staan ook op het menu.
De kweek is niet moeilijk, het zijn ➛substraatduikers. Zet daartoe een wijde glazen pot of glas met een laag turfmolm in het aquarium. Bewaar de eieren gedurende 6 tot 8 maanden in de vochtige turfmolm. Zie verder de familiebeschrijving.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 24 tot 26° C
pH: 6-7 dH: 0-12 fH: 0-21 ppm: 0-200
Een kwetsbare soort. Koop bij voorkeur nakweek.
Kopen: ok.