= gemaskerde Heros.
Klein geslacht van cichliden met 2 soorten uit de familie van de ➛Cichlidae.
Grote, robuust ogende cichliden uit Midden-Amerika en Mexico.
Hoog gebouwde vissen met een zijdelings sterk samengedrukt, ovaal tot rond lichaam. De steile voorhoofdlijn geeft de dieren een robuust voorkomen. Vinnen zijn hoog en groot, met name de achterste weke delen van rug- en aarsvin en de staart. Rugvin lang, met tevens een voorste deel met harde stralen, aarsvin vergelijkbaar, maar veel korter. Mannen zijn te herkennen aan de verlengde punten aan beide, eenmaal volwassen ontstaat op het voorhoofd een forse vetbult.
Rustige cichliden, echter wel territoriaal. In de ➛paartijd neemt de agressie toe bij het verdedigen van de nakomelingen. Graaflustige dieren die de bodem ingrijpend kunnen verplaatsen, plaats eventuele planten in potten, verstevigd met stenen om ontwortelen te voorkomen. Gebruik van ➛hechtplanten kan ook, denk aan ➛javavaren of ➛Anubias. Het aquarium kan verder met hout en stenen worden ingericht.
Alhoewel geen zuivere ➛herbivoren vormt ➛plantaardig voedsel wel het leeuwendeel van het dieet. De dieren zijn daarin niet fijnzinnig en eten ook wat grover ➛droogvoer, naast verse producten en ➛levend voer.
Kweken kan lastig zijn, van groot belang is het ontstaan van een goed kweekkoppel. Dit gaat het beste met een groep van zes of meer jonge dieren waaruit zich één of meer koppels kunnen vormen. De balts begint met het schoonpoetsen van een vlakke steen, soms een schuilplaats. Mannen kunnen gedurende de paring agressief zijn naar de partner, in het uiterste geval de vrouw verwijderen. Eieren komen na 2 tot 3 dagen uit en jongen zwemmen 4 tot 7 dagen later. Voeren kan met microwormen of een dergelijk formaat ➛jongbroedvoer. De broedzorg is over het algemeen voorbeeldig, waarbij de vrouw de jongen en de man het territorium bewaakt. Dit kan echter omslaan zodra de ouders zich klaarmaken voor een volgend nest. Scheid dan de jongen van de ouders.
Allgayer 1991
Te vinden in het uiterste zuidwesten van Mexico aan Atlantische zijde rond de grens met Guatemala, onder meer in de rio Usumacinta, Tulija en Tonala.
Huid geheel blauwgroenachtig zilverwit, bestrooid met een regelmatige laag fijne zwarte stipjes. Daarover vijf onduidelijke dwarsbanden met een denkbeeldige lengtestreep, waarbij de kruispunten diepzwarte vlekken vertonen.Boven de voorste een grotere zwarte vlek, evenals hoog op de staartwortel. Het voorhoofd is eveneens grotendeels zwart. Vinnen in de huidskleur, bij vrouwen meer afgerond.
Lengte ♀ tot 30 cm, ♂ tot 35 cm.
Verzorging, gedrag en kweek als vermeld bij het geslacht.
Geschikt voor aquaria vanaf 500 liter.
Temperatuur: 22 tot 30° C
pH: 7-8 dH: 8-18 fH: 14-32 ppm: 130-300
Geen IUCN gegevens
Kopen: ok.
Miller 1974
Inheems in het zuiden van Mexico, enkele honderden kilometer van de Guatemalteekse grens in onder meer de rio Coatzacoalcos en Jaltepec, aan de Atlantisch kant..
Vorm als bij het geslacht vermeld. Over de zilverwitte basiskleur ligt een licht blauwgroene laag, met een rode band van het voorhoofd achter de ogen langs tot de kieuwdeksel, soms met uitlopers over de rug. Over de gehele flank regelmatig verspreide rode stipjes. Hoog op de flanken onregelmatige zwarte vlekken, achter elkaar. Vinnen in de lichaamskleur, naar de rand toe blauwer. Tussen de vinstralen rood gevlekt.
Lengte ♀ tot 26 cm, ♂ tot 30 cm.
Verzorging, gedrag en kweek als bij de geslachtsbeschrijving.
Geschikt voor aquaria vanaf 500 liter.
Temperatuur: 23 tot 28° C
pH: 7-8 dH: 4-12 fH: 7-21 ppm: 70-200