LilaeopsisLimbochromis robertsi

Lilaeópsis

= lijkt op Lilium.

Klein geslacht van moerasplanten met 9 soorten uit de familie van de ➛Apiaceae.

Kleine planten die door ➛uitlopers een dichte mat kunnen vormen. Van de negen soorten zijn er zes meer of minder goed te houden in het aquarium. Alle soorten vragen voor de vorming van een veldje een flinke hoeveelheid ➛licht, maar weer niet zoveel dat veralging optreedt. Geen van alle beginnersplanten.

brasiliénsis

Affolter 1985

Inheems in Argentinië, Brazilië en Paraguay, aan de oevers van rivieren en beken.

Moerasplanten die iets roodachtig groen zijn gekleurd. De blaadjes uit de korte opgaande stengels zijn aan de top wat verbreed. Zie verder de geslachtbeschrijving.

Lilaeopsis brasiliensis
Lilaeopsis brasiliensis

Hoogte tot 7 cm, breedte tot 20 mm.

Een vrij lastige plant die traag groeit. Naast veel licht vraagt de plant een goede voeding, dus een voedingsbodem of plaatselijke bodembemesting is aan te raden.

De plant vermeerdert zich door middel van ➛uitlopers, die kunnen worden afgenomen zodra deze beginnen te wortelen.

Geschikt voor aquaria vanaf 10 liter.

Temperatuur: 20 tot 28° C

pH: 6-8   dH: 8-30   fH: 14-53   ppm: 130-500   KH: 2-14

líma

= vijl.

Sórubim

Limbochromis

= onduidelijke cichlide.

Monotypisch geslacht van cichliden uit de familie van de ➛Cichlidae.

De enige soort is L. robertsi, nadat L. cavalliensis naar het geslacht Chromidotilapia werd verhuisd.

robértsi

Thys van den Audenaerde & Loiselle 1971

Afkomstig uit de bovenloop van de Pra rivier in het zuiden van Ghana, in beschaduwde kleine beken met een zandbodem en rolkeien.

Langwerpige vissen met een gewelfde rug- en licht gewelfde buiklijn, zijdelings enigszins samengedrukt. De kop is voorzien van een grote muil met stevige lippen. Grondkleur is gelig grijsbruin, met een meer groen getinte rug. Over de lengte loopt een zwarte lengteband, die verdwijnt naar gelang de stemming. Het geslachtsonderscheid is veelvoudig. De schubben bij de man zijn van een zwarte rand voorzien, wat een nettekening oplevert. Achter de borstvin bevindt zich een grote gele vlek, bij de vrouw is ook de keel geel gekleurd. Tevens bevindt zich op haar buik een roze blos. Bij de man zijn de ongepaarde vinnen gepunt, met op de onderste staartvinrand een lichtblauwe zoom. Rug- en aarsvin zijn tussen de vinstralen van rode vlekken voorzien. Bij de vrouw zijn de vinnen afgerond, met langs de rugvinrand een rode en gele zoom, die ook op de staart nog terugkomt.

Limbochromis robertsi
Limbochromis robertsi

Lengte ♀ tot 9 cm, ♂ tot 10 cm.

Territoriale dieren, de agressie tegenover soortgenoten blijft echter beperkt. Zorg voor stroming en wat gedempt licht. De dieren zijn te voeren met alle typen voer van dierlijke aard.

Zowel muil- als holenbroeders die zich goed laten kweken. Een legsel van 100 eieren is bekend, de eieren komen na ongeveer drie dagen uit. De vrouw draagt de jongen het meest in de bek. Na een ruime week zwemmen de jongen vrij rond. Deze kunnen direkt met Artemia naupliën worden gevoerd.

Geschikt voor aquaria vanaf 180 liter.

Temperatuur: 24 tot 30° C

pH: 7-8   dH: 0-12   fH: 0-21   ppm: 0-200

Een bedreigde soort. In de handel onbekend, maar mogelijk is nakweek verkrijgbaar via het liefhebberscircuit.