= naar Belgisch botanicus Jungermann.
Aanzienlijk geslacht van mossen met ruim 300 soorten uit de familie van de ➛Jungermanniaceae.
Klein blijvende, doorzichtig groene planten die als kussens groeien. Bladeren aan weerszijden van een dunne stengel, overlappend, verspreid staand, langwerpig en afgerond.
Alleen de soort truncata verdraagt permanent onder water verblijven goed.
Nees 1830
Endemisch op Japan.
Groei als beschreven bij het geslacht.
Hoogte tot 5 cm, breedte tot 2 mm.
Een traag groeiend mos, die wat tijd nodig heeft om aan te slaan. Zorg voor voldoende voeding, de planten kleuren zwart bij een tekort. Veel licht versnelt de groei enigszins. CO₂ heeft een beperkt effect.
Eenvoudig te vermeerderen: ieder los stukje groeit weer tot een volledige plant.
Geschikt voor aquaria vanaf 10 liter.
Temperatuur: 20 tot 26° C
pH: 5-7 dH: 0-8 fH: 0-14 ppm: 0-130
Een nog zelden aangeboden mos. Soms via internet te krijgen, meestal voor zeer hoge prijzen.
= afgeleid van Jungermannia.
Familie van levermossen uit de orde van de ➛Jungermanniales met een wereldwijde verspreiding. De meeste soorten komen echter voor in gematigde gebieden.
Het geslacht ➛Jungermannia bevat één geschikte soort voor het aquarium.
= afgeleid van Jungermannia.
Grootste orde binnen de levermossen uit de klasse van de ➛Marchantiophyta. Kenmerkend zijn de tot drie rijen ronde, één cellaag dikke bladeren, elkaar overlappend geplaatst aan steeltjes, die bij andere levermossen ontbreken.
Geschikt gebleken soorten zijn te vinden in de families van de ➛Jungermanniaceae, ➛Lophocoleaceae, ➛Pseudolepicoleaceae en ➛Solenostomataceae.