JuncaceaeJungermannia truncata

Juncaceae

= afgeleid van Juncus.

Russenfamilie

Familie van grasachtige planten uit de orde van de ➛Poales. Eén geschikte soort komt voor in het grootste geslacht ervan, ➛Juncus.

Juncagináceae

= naar oud geslacht Juncago.

Zoutgrasfamilie

Kleine familie van eenzaadlobbige planten uit de orde van de ➛Alismatales.

Kruidachtige, overblijvende, grasachtige planten die voorkomen in kuststreken in koud tot subtropisch gebied. De enkele voor het aquarium geschikte soorten zijn verdeeld over de geslachten ➛Cycnogeton en Triglochin.

Júncus

= naar een Romeinse naam.

Rus

Zeer uitgebreid geslacht van moerasplanten met ruim 400 soorten uit de familie van de ➛Juncaceae.

Aan grassen verwante planten, die daar op het eerste gezicht ook sterk op lijken. Evenals deze dragen ze per knoop lange, parallel generfde, soms in de lengte opgerolde, bladeren die langs de opgerichte stengels staan. Het verschil met grassen is aan meerdere kenmerken te zien, zoals het aantal bladeren per knoop, dat kan variëren van één, zoals bij grassen, tot een rozet tot drie bladeren; en aan de bloeiwijze, die zich niet een de top, maar ergens op een kwart daarvan in de oksel van de laatste knoop bevindt, in de vorm van een, vaak gedrongen, pluim, nooit een aar.

De verspreiding is wereldwijd, in Nederland en België komen ruim 20 soorten voor. Russen zijn typische pioniersplanten, die op vochtig of nat terrein leven.

Veel soorten zijn verkrijgbaar in het tuincentrum als vijverplant, slechts één is voor gebruik in aquaria geschikt gebleken.

répens

Inheems in het zuiden en oosten van Noord-Amerika en op Cuba, zowel geheel als gedeeltelijk onder water.

Zie het geslacht voor het uiterlijk. Per knoop een rozet van drie korte en brede, vaak omgekrulde bladeren. Hoewel de randen glad en recht zijn, kan de binnenkant golven. Door korte uitlopers kan een pol ontstaan. Grasgroen.

Hoogte tot 20 cm, breedte tot 10 cm.

Weinig eisende plant met een langzame groei. Plantenvoeding heeft weinig effect, CO₂ daarentegen wel. Kan in de schaduw leven, maar kleurt roodachtig bij intensief licht. Groeit het best bij 20°.

Vermeerderen kan door het afnemen van uitlopers.

Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.

Temperatuur: 10 tot 28° C

pH: 5-7   dH: 4-12   fH: 7-21   ppm: 70-200

Jungermannia

= naar Belgisch botanicus Jungermann.

Zeer omvangrijk geslacht van mossen met ruim 300 soorten uit de familie van de ➛Jungermanniaceae.

Klein blijvende, doorzichtig groene planten die als kussens groeien. Bladeren aan weerszijden van een dunne stengel, overlappend, verspreid staand, langwerpig en afgerond.

Alleen de soort truncata verdraagt permanent onder water verblijven goed.

trúncata

Nees 1830

Endemisch op Japan.

Jungermannia truncata
Jungermannia truncata

Groei als beschreven bij het geslacht.

Hoogte tot 5 cm, breedte tot 2 mm.

Een traag groeiend mos, die wat tijd nodig heeft om aan te slaan. Zorg voor voldoende voeding, de planten kleuren zwart bij een tekort. Veel licht versnelt de groei enigszins. CO₂ heeft een beperkt effect.

Eenvoudig te vermeerderen: ieder los stukje groeit weer tot een volledige plant.

Geschikt voor aquaria vanaf 10 liter.

Temperatuur: 20 tot 26° C

pH: 5-7   dH: 0-8   fH: 0-14   ppm: 0-130

Een nog zelden aangeboden mos. Soms via internet te krijgen, meestal voor zeer hoge prijzen.