= afgeleid van Poa.
Grasachtigen
Orde uit de klasse van de ➛Spermatopsida. Kleine kruidachtige en eenzaadlobbige planten. Merendeels windbestuivers met bloemen in aren of pluimen. De bladeren zijn doorgaans smal en lang en door een schutblad omvat.
Families met geschikte aquariumplanten zijn de ➛Cyperaceae, ➛Eriocaulaceae, ➛Juncaceae, ➛Mayacaceae en ➛Poaceae.
= kleurrijk.
Geslacht van tandkarpers met meer dan 40 soorten uit de familie van de ➛Poeciliidae.
Levendbarende tandkarpers waarvan enkele soorten tot de bekendste aquariumvissen horen. Alle soorten komen voor in Noord- of Zuid- Amerika, in zowel zoet, brak als zout water, en enkele zijn in staat zich aan het zoutgehalte aan te passen.
Lichaam als beschreven bij de familie, echter met een klein ➛gonopodium.
Levendige vissen die zeer eenvoudig zijn te houden. Vrijwel alle uitgesproken beginnersvissen. Verdragen een breed bereik aan waterwaarden en nemen genoegen met alle soorten voer, mits niet te groot, maar profiteren zonder meer ook van goede kwaliteit levend voer. Algen staan ook op het menu, en kunnen met deze vissen enigszins onder controle worden gehouden. Een dichte beplanting wordt op prijs gesteld.
Kweken is zeer eenvoudig en lukt onder bijna alle omstandigheden. Mannen proberen bij voortduring de aandacht van de vrouwen te krijgen en een paring, waarbij de man het gonopodium zijwaarts draait om de vrouw te bevruchten, is al snel een feit.
Peters 1859
Guppy
Oorspronkelijk komt de gup uit tropisch Zuid-Amerika, maar vanwege inzet als muggenverdelger is de soort wereldwijd succesvol. Op de oorspronkelijke vindplaatsen leven de dieren in dicht beplant water.
Lichaam als vermeld bij het geslacht. Vrouwen zijn tot twee keer zo groot als mannen, en missen een ➛gonopodium. Ook wilde gupmannen zijn soms al zeer kleurig en variabel van kleur, los van de ontelbare kweekvormen. De vinnen zijn bij de mannen gepunt, bij de vrouwen rond.
Lengte ♀ tot 5 cm, ♂ tot 30 mm.
Buitengewoon makkelijke en sterke vissen, die het best gedijen in wat harder water. Kunnen zich bij kamertemperatuur goed handhaven, maar zijn op hun best tussen de 22 en 24° C. Ook in kleine aquaria te houden, liefst met ruime beplanting.
De kweek is gemakkelijk en jonge dieren zijn snel geslachtsrijp. Dit is te zien aan de donkere vlek bovenin de aarsvin die bij vrouwen ontstaat. Mannen pronken voortdurend om de vrouwen, en bevruchting duurt meestal niet lang. De dracht duurt ongeveer vier weken, waarna de vrouw telkens een aantal jongen loslaat, wat tot een kleine 20 op kan lopen.
Geschikt voor aquaria vanaf 30 liter.
Temperatuur: 18 tot 28° C
pH: 7-8 dH: 8-30 fH: 14-53 ppm: 130-500
Kopen: ok.
Valenciennes 1846
Inheems in tropisch Zuid- en Centraal Amerika. Als alle soorten uit het geslacht leven de dieren in dichtbegroeid water, in het geval van P. sphenops kan dat zowel zoet als brak zijn.
Lichaamsbouw als bij het geslacht vermeld. De basiskleur is een blauwige zilverglans op de flanken met een olijfgroene rug, Vertikale, olijfgroene dwarsbanden over de hele flank. Op iedere schub een oranje-bruine stip. Gele borstvinnen. Rug- en staartvin met diezelfde stippen en een brede gele zoom.
Lengte ♀ tot 10 cm, ♂ tot 6 cm.
Weinig eisende aquariumvis die wel prijs stelt op een wat dichtere beplanting en wat zeezout in het water. Gedijt prima op kraanwater, mits dit niet te zacht is. Eet alle soorten voer en ook graag algen, eventueel wat droogvoer voor planteneters is welkom.
Zorg bij de kweek voor voldoende groen waarin de jongen kunnen schuilen, dan worden deze met rust gelaten. Tot 40 jongen per worp.
Geschikt voor aquaria vanaf 60 liter.
Temperatuur: 20 tot 28° C
pH: 7-9 dH: 12-30 fH: 21-53 ppm: 200-500
De soort kent meerdere kleurvarianten, maar de bekendste is zonder twijfel de vrijwel geheel zwarte 'Black Molly'.
Kopen: ok.