Hygrorýza

= vochtige rijst.

Monotypisch geslacht van moerasplanten uit de familie van de ➛Poaceae.

Grasgeslacht uit zuidelijk Azië, van India tot in China. Slechts één soort bleef over nadat H. ciliata onder Leersia werd geplaatst.

aristáta

Nees 1833

Inheems in een groot gebied van het vaste land van zuidelijk Azië, van Pakistan tot en met China. Groeit in natte gebieden met een waterdiepte tot twee meter.

Lancetvormige, matgroene bladeren van ongeveer 35 mm lang en 15 mm breed groeien vanuit de opgaande stengel en staan op een lichtbruine, verdikte, luchtkussenachtige steel die de stengel omsluit. Dit geeft de plant een groot drijvend vermogen, de toestand die de plant wil bereiken. Eenmaal aan het oppervlak blijken de bladeren goed te drijven en af te parelen, en de stengels bedekken al gauw een flink oppervlak. Aan de knopen ontstaan wortelbosjes, maar ook in de bodem ontwikkelt de plant in de korte periode tussen snoeimomenten een stevige wortelmassa.

Hoogte tot 1,5 m, breedte tot 7 cm.

Een agressieve groeier, die geregeld moet worden gesnoeid, aangezien de plant al vlot een flink stuk wateroppervlak zou bedekken en voor de planten er onder veel licht wegneemt. Het stevige wortelbestand maakt het uit de bodem halen een minder aantrekkelijke klus. De plant los laten drijven is eventueel een mogelijkheid. Voeding en CO₂ zijn niet nodig, de plant groeit zonder al snel genoeg. Veel licht wordt beloond met één of meer lichtbruine vlekken, dwars op de parallelle nerven.

Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.

Temperatuur: 18 tot 30° C

pH: 6-8   dH: 4-30   fH: 7-53   ppm: 70-500   KH: 0-14

Een uitstekende plant in de bestrijding van algen, die echter sporadisch in de handel wordt aangeboden. In veel landen wordt de plant gezien als een invasieve ➛exoot.

Hymenasplénium

= vliezig Asplenium.

Geslacht van varens met ten minste 30 soorten uit de familie van de ➛Aspleniaceae.

Kleine varens met een geschubd ➛rizoom, tot 5 mm dik. Bladeren groen, enkelvoudig geveerd, soms diep gezaagd aan één of beide kanten, puntig of afgerond.

Eén soort laat zich goed permanent onder water houden.

obscúrum

Blume 1938

De verspreiding beslaat Afrika, Madagaskar en Azië, na eerst in Taiwan te zijn ontdekt als aquariumplant.

Groeit als bij geslacht en familie beschreven. Bladeren enkelvoudig geveerd, fijn gekarteld, met een afgeronde tip. Lijkt op ➛Trichomanes en is ook voor zodanig aangezien.

Hoogte tot 25 cm, breedte tot 40 cm.

Een langzame groeier, die met weinig, maar ook veel licht toe kan. Gevoelig voor hoge temperaturen. De plant kan zowel op (niet in) de bodem als op harde ondergrond worden geplant. In het laatste geval zorgen hechtwortels voor de bevestiging. Tot het zover is de plant met een speld of elastiek op de plaats houden.

Te vermeerderen door delen van het rizoom, eventueel door de spaarzame zijtakken daarvan of via ➛adventiefplanten aan de bladeren.

Geschikt voor aquaria vanaf 100 liter.

Temperatuur: 18 tot 26° C

pH: 6-8   dH: 8-12   fH: 14-21   ppm: 130-200

Na ontdekking als aquariumplant enige tijd aangeboden als Crepidomanes auriculatum.